Is het te meten of een persoon overgevoelig is voor elektromagnetische velden? (Met aanvulling)

maandag, 05 juli 2010 - Categorie: Veel gestelde vragen

Gerelateerd artikel: Veel%20gestelde%20vragen/4520

Veel onderzoeken waar elektrogevoelige mensen (EHS) bij betrokken zijn worden door de deelnemers hevig bekritiseerd omdat geen rekening zou worden gehouden met tijdsvertraging en voorbelasting en ook omgevingsapparatuur tot verstorende uitkomsten zouden leiden. Dr. Magda Havas heeft onlangs de gevoeligheid van EHSers aangetoond. Onderstaand een interessante bijdrage van Ing. Ch. Claessens, overgenomen met toestemming van de auteur, gevolgd door uitgebreide informatie uit Frankrijk over het onderzoek op dit gebied door Prof. Belpomme:

Testen van elektrosensitieven.

Er zijn al veel studies, die beweren elektrosensitieven getest te hebben, maar dat is niet juist.

Mijns inziens is er nog geen enkele studie die het fenomeen elektrosensitiviteit serieus heeft onderzocht.
De meeste studies waren er juist op gericht om het tegendeel te bewijzen. Zoals het TNO onderzoek, waar men mee wilde aantonen dat er niets aan de hand was. Maar aangezien er toch onverwacht wel wat aan de hand was, wilden de Zwitsers geen risico lopen en werden mensen met slaapstoornissen geweigerd, evenals ouderen.

Mijn idee is het volgende:

Men dient uit te gaan van het feit dat er elektrosensitieven bestaan.
Daarom dient men allereerst dat te onderzoeken.
Als eerste dient men te bepalen voor welke bronnen deze personen gevoelig zijn. Het is een grote misvatting, dat iedereen voor dezelfde bronnen allergisch is.

Zelfs een DECT telefoon kan voor verschillende uitkomsten verantwoordelijk zijn. Ik kon bijvoorbeeld vaststellen dat een en dezelfde persoon voor een zwaar DECT signaal geen reactie had, maar enige minuten later voor een zwak DECT signaal wel. En dat bleek ook in omgekeerde volgorde het geval.

Ook kan het zijn dat een persoon helemaal niets van een DECT telefoon bespeurt, maar van de *dirty air* van bijvoorbeeld een LCD televisie helemaal uit zijn dak kan gaan.

Het is dus onzinnig om een persoon die meent onder een zendmast wellicht iets te voelen, te plaatsen naast iemand die van een mobieltje in de zak van een bezoeker al uit zijn dak gaat. En dat is wat men bij de meeste studies doet.

Voorts dienen de proefpersonen vervolgens allerlei formulieren in te vullen.
Door de expositie aan allerlei elektrosmogbronnen onderweg naar het onderzoekscentrum is men al enigszins belast (bus, trein, tram, TL lampen, halogeen spotjes in wachtkamer, etc).
Vervolgens is men toch ook wat gespannen, en de expositie van de proeven zelf doet daar ook geen goed aan, en als men dan ook nog psychologisch onder druk gezet (bv Kaul) is, zijn m.i. de ingevulde formulieren waardeloos. Dat blijkt ook uit de verklaringen van de vier deelnemers aan het zwitserse ETH onderzoek.

Het is mijn mening dat het veel zuiverder èn objectiever is om direct aan de proefpersonen zelf te meten.
Daar zijn verschillende meetinstrumenten voor, die alles optekenen.

Bij mijn weten is dr. Lebrecht von Klitzing de enige die elektrosensitieven test en aan hun lichaam metingen verricht. Alleen heeft hij daarover nog niets gepubliceerd.

In *het bitje* September 2009 heb ik wat gepubliceerd over mijn eigen beperkte metingen.
(Met een verbazingwekkende conclusie.)

Veel wetenschappers denken dat elektrosensitieven reageren als lampen. Knopje aan, knopje uit.
Maar zo werkt dat niet.

Dus allereerst dienen we uit te vinden via het CCS (Claessens Classification System) .

1. Voor welke verschillende bronnen men kan reageren

2. Bij welke minimale stralingshoeveelheid van deze bronnen

3. Na hoeveel tijd men gaat reageren

We kunnen al een voorselectie maken door de elektrosensitieven te laten luisteren naar mijn verzameling van opgenomen modulaties.

Bij deze preselektie wordt gebruik gemaakt van echte elektrosmogbronnen. Niet van gegenereerde signalen met exotische frequenties en onzinnige modulaties.

Als bovenstaande bepaald is, hebben we enkele groepjes personen die ongeveer op hetzelfde reageren.
Daar het opbouwen van de hoeveelheid elektrosmog zeer langzaam gaat, wordt de vrees van veel elektrosensitieven dat zij er beroerd van zullen worden weggenomen.
Er wordt aan alle kanten rekening met de persoon gehouden.

Ja maar, zullen enkelen roepen, hoe zit het met blind, dubbelblind en driedubbelblind?
Dat maakt helemaal niet uit, want we hebben enkel bepaald hoe het met de gevoeligheid zit ten opzichte van verschillende elektrosmog bronnen. De proefpersonen zijn nu geclassificeerd.

Na deze pre-selectie kan met een eigenlijke test begonnen worden.
Let wel, dit is uniek, want we zijn uitgegaan van enkel elektrosensitieven; niet van gezonde personen, want die reageren toch niet, zeker niet op minimale stralingshoeveelheden.

Aan meetapparatuur zal nog zo'n 10.000-15.000 Euro nodig zijn.
Maar het meest dure vormen de kosten van logies, maaltijden en drankjes van de proefpersonen.
Want per persoon, met pre-conditionering, en rustpauzes tussen de proeven door, komen we toch al gauw op een week per persoon.
En dat dient allemaal in een stralingsarme omgeving te geschieden.

Op deze manier kunnen we objectief bewijzen, dat bepaalde personen gevoelig zijn voor bepaalde elektrosmog bronnen. Zonder subjectieve vragen te stellen, doch gewoon de reacties te meten.
Op zich kan dat een hele geruststelling zijn voor het gemoed.

Maar weinig instanties willen dat elektrosensitiviteit bewezen wordt.

Als grote dwarsligger is daar nog steeds de Gezondheidsraad, met in haar kielzog de GGD's, en het Kennisplatform EMV, die stellen dat zulks allemaal niet *schadelijk* is.

Voor een dergelijke proef zal Nederland te bekrompen zijn.
Er is wel al in Duitsland belangstelling getoond.

Voor de hardleerse lezers nog maar eens:
Mensen met een beschadigd immuunsysteem (25 % van de bevolking) kunnen bij expositie van elektrosmog tussen 200 (0,275 V/m) en 2.000 uWm2 (0,9 V/m) elektrosensitief worden.

Wanneer ze elektrosensitief geworden zijn, kunnen ze al gaan reageren bij <1 (0,02 V/m) of zelfs bij
0,1 uW/m2 ( 0,006 V/m).

Dus al die verhalen van die techneuten, die beweren dat zulks niet kan omdat er te weinig Wattage is, zijn gewoon bullshit. En daarom noem ik hen betweters, omdat ze nooit de moeite hebben genomen eens serieus naar de problematiek te kijken.
Ik bedoel niet uit een verouderd boekje declameren, maar eens naar de praktijkgevallen kijken.

Voor het originele artikel zie:
www.milieuziektes.nl/Pagina11.html . (Onderaan).

--------------------------------------

Over het onderzoek van prof. Belpomme:

''Een werkgroep van medische specialisten rond de Franse professor Dominique Belpomme uit Frankrijk, een gerenommeerd kankerspecialist werkzaam in het Pompidou-ziekenhuis te Parijs en president van ARTAC (Association pour la Recherche Thérapeutique Anti-Cancéreuse; www.artac.info), heeft in 2008 een studie uitgevoerd naar elektrogevoeligheid. De professor heeft hiervoor 75 elektrogevoeligen ontvangen in zijn kabinet in het Europees Ziekenhuis Georges Pompidou in Parijs.

De bedoeling van dit onderzoek was om een klinische ('nosologische') beschrijving te geven van het verschijnsel 'elektrogevoeligheid'.

De studie ging ook op zoek naar mogelijke diagnostische criteria en 'biomarkers' voor het maken van de diagnose 'elektrogevoeligheid'. Een van de onderzochte biomarkers is bijvoorbeeld de hoeveelheid shock-proteïnen in het bloed (die wijzen op een stress-reactie van het
lichaam, bijvoorbeeld als gevolg van blootstelling aan EM straling).

Naast een klinische beschrijving en een indeling van de verschillende stadia in het verloop van de aandoening, werpt prof. Belpomme ook een licht op de mogelijke oorzaken van de aandoening (erfelijke factoren, vooraf bestaande belasting met bvb. zware metalen, ...).

Eén van de verklaringen voor het feit dat sommige mensen gevoeliger zijn voor EM straling dan anderen, zou te maken kunnen hebben met het aantal 'magnetosomen' dat iemand heeft, een soort mini-kristallen die zich in de hersenen en op andere plaatsen in het menselijk lichaam bevinden. Ook bij sommige diersoorten zijn magnetosomen terug te vinden. Het zijn receptoren voor het magnetische veld van de aarde en stellen dieren/mensen in staat zich te oriënteren. Sommige mensen zouden meer van deze magnetosomen hebben dan anderen.

Ook het centrale zenuwstelsel speelt volgens Belpomme een centrale rol bij elektrogevoeligheid. Als de blootstelling van de elektrogevoelige aan elektromagnetische straling niet aangepakt en verminderd wordt, zou de aandoening volgens Belpomme op termijn kunnen leiden tot neurologische aandoeningen zoals (vroegtijdige) dementie en multiple sclerose (MS). Op basis van zijn onderzoek legt Belpomme ook een verband met kanker.

In plaats van de meer informele aanduiding 'elektrogevoeligheid', stelt Bepomme ook de meer klinische term 'Syndroom van Intolerantie
voor Elektromagnetische Velden' (SIEM) voor.

Meer info op www.artac.info

Zie ook:

- De (Franstalige) bestanden in PDF bijlage en videolink

- Presentaties van Prof. Belpomme: www.artac.info/index.php?option=com_content&view=article&id=292&Itemid=198?=fr .

Bekijk het PDF bestand
Bekijk of beluister het mediafragment


Lees verder in de categorie Veel gestelde vragen | Terug naar homepage | Lees de introductie