Secretaris Cie. EMV Gezondheidsraad zoekt steun bij psychiatrie.
donderdag, 21 juli 2011 - Categorie: Onderzoeken
Gerelateerd artikel: Onderzoeken/4631
De secretaris van de Commissie Elektromagnetische Velden van de Nederlandse Gezondheidsraad de heer E. van Rongen heult als medeauteur met de bekende maar ook omstreden psycholoog James Rubin om toch maar de these bevestigd te zien dat het lijden van stralingsslachtoffers ''tussen de oren zit''.
Maar men wordt al voorzichtiger. Volgens onderstaande metastudie suggereert men dat de invloed van EMV niet de hoofdoorzaak is van aangetaste gezondheid. Bedoelen de auteurs dat EMV mogelijk wel de oorzakelijke trigger zou kunnen zijn bij mensen met een door andere milieu-invloeden aangetast immuunsysteem?
Zie ook onze opmerking onderaan dit artikel.
Bron: Bioelectromagnetics. 18 juli 2011 doi: 10.1002/bem.20690.
Do people with idiopathic environmental intolerance attributed to electromagnetic fields display physiological effects when exposed to electromagnetic fields? A systematic review of provocation studies.
Rubin GJ, Hillert L, Nieto-Hernandez R, van Rongen E, Oftedal G.
King's College London, Department of Psychological Medicine, Institute of Psychiatry, London, UK.
Abstract
Idiopathic environmental intolerance attributed to electromagnetic fields (IEI-EMF) is a controversial illness in which people report symptoms that they believe are triggered by exposure to EMF. Double-blind experiments have found no association between the presence of EMF and self-reported outcomes in people with IEI-EMF. No systematic review has assessed whether EMF exposure triggers physiological or cognitive changes in this group.
Using a systematic literature search, we identified 29 single or double-blind experiments in which participants with IEI-EMF were exposed to different EMF levels and in which objectively measured outcomes were assessed. Five studies identified significant effects of exposure such as reduced heart rate and blood pressure, altered pupillary light reflex, reduced visual attention and perception, improved spatial memory, movement away from an EMF source during sleep and altered EEG during sleep. In most cases, these were isolated results that other studies failed to replicate.
For the sleep EEG findings, the results reflected similar changes in the IEI-EMF participants and a non-IEI-EMF control group. At present, there is no reliable evidence to suggest that people with IEI-EMF experience unusual physiological reactions as a result of exposure to EMF. This supports suggestions that EMF is not the main cause of their ill health.
Voor het originele abstract zie:
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21769898?dopt=Abstract .
Voor een commentaar op eerdere studies van Rubin citeren wij uit het standaardwerk Elektrostress en Gezondheid (Haas en Wever, pag. 111) als volgt:
In een overzichtsartikel (Rubin) is de conclusie getrokken dat deelnemers aan provocatieonderzoeken niet kunnen detecteren of er blootstelling heeft plaatsgevonden. Daaruit wordt de foutieve conclusie getrokken dat er geen relatie is tussen blootstelling aan EMV en gezondheidsklachten. Ook wordt geconcludeerd dat er maar heel soms effecten van blootstelling worden gevonden.
Bij de verrichte onderzoeken zijn meerdere kanttekeningen te plaatsen, hetgeen overigens ook al door de auteurs van het overzichtsartikel is gedaan. Zo vinden de onderzoeken gewoonlijk plaats op onderzoeksinstituten, waar veel EMV zijn en EHS-gevoelige deelnemers zijn voor het eigenlijke onderzoek mogelijk al ‘vol’ gelopen op weg naar het onderzoek. Daarnaast is er gewoonlijk grote uitval bij de EHS-proefpersonen. Vaak gebeurt dat doordat deelnemers ziek worden tijdens de blootstelling. Dit wordt (soms) ‘opgelost’ door ‘verse’ proefpersonen in te zetten. Verder zijn de aangeboden stimuli (bijna) nooit ecologisch valide: het zijn kortdurende exposures waarbij de blootstelling veelal niet het eigenlijke (bijv. GSM-)signaal in zich heeft. Ook worden de metingen verricht relatief kort na de blootstelling terwijl EHS-gevoeligen vaak melden dat de gevolgen pas na enige tijd optreden.
Ondanks deze kanttekeningen concluderen de auteurs van het invloedrijke overzichtsartikel dat er dus geen relatie is tussen blootstelling aan EMV en daaraan toegeschreven gezondheidsklachten. Als mogelijke verklaring hiervoor noemen zij dat er sprake is van een perceptie/attributie probleem bij EHS-ers. (Ze zien een mast en denken daardoor ziek te worden). Deze verklaring is slechts een hypothese; het is geen resultaat dat voortkomt uit de onderzoeksdata. Deze hypothese zou verder moeten worden getoetst in vervolgonderzoek maar dat is niet gedaan.
en op pagina 110:
Provocatie-onderzoeken leiden tot valse uitkomsten omdat door een tijdsvertraging het enige tijd kan duren voordat de deelnemer onwel wordt. Hij kan dus onwel worden terwijl de zender na 30 min net uitgeschakeld is. Dit houdt verband met de langzame reactie en aanmaak van stressenzymen zoals tijdens provocatie-onderzoek in Oostenrijk door Prof. Hacker is aangetoond. (Effects of Exposure to GSM Mobile Phone Base Station Signals on Salivary Cortisol, Alpha-Amylase, and Immunoglobulin A, gepubliceerd in juni 2010 in het tijdschrift Biomedical and Environmental Science).
Elektrogevoelige mensen worden vaak niet geloofd, zelfs niet door hun naaste vrienden en familieleden. Maar zij hebben een belangrijke maatschappelijke functie omdat zij ons waarschuwen voor een mogelijke toekomstige gezondheidscatastrofe. De bekendste EHS’er is wel Gro Harlem Brundtland, oud-minister-president van Noorwegen en oud-voorzitter van de WHO. Zij is vooral overgevoelig voor mobiele telefoons in haar omgeving.
Het Europees Parlement nam op 2 april 2009 met overweldigende meerderheid een resolutie aan waarin zij de lidstaten oproept om het voorbeeld van Zweden te volgen om mensen die lijden aan elektromagnetische overgevoeligheid te erkennen als personen met een (maatschappelijke) handicap. Daaruit volgt een wettelijk recht op passende bescherming en gelijke kansen. Ook in Noorwegen wordt 'electromagnetic intolerance' officieel beschouwd als een gezondheidsaandoening.
Het boek Black-on-white waarin veel ervaringsverhalen van Zweedse EHS’ers gebundeld zijn vat de geloofwaardigheid van deze nieuwe vreemde aandoening kernachtig samen: “waarom zou iemand zoiets als intolerantie voor elektriciteit verzinnen? Niemand onthoudt zich vrijwillig van het gebruik van een telefoon, televisie kijken, het kopen van kleding, voedsel, kunnen rijden in een bus of trein, etc. Er zijn geen voordelen aan elektrogevoeligheid, alleen nadelen. Waarom zou iemand die geniet van zijn leven, sociaal actief is, een baan, huis en auto heeft, zich plotseling volledig isoleren? Niet meer uitgaan, stoppen met werken, verhuizen naar een elektriciteitsvrij huisje in het bos, als de persoon in kwestie geen schade zou ondervinden van deze dingen?”
De telecomindustrie beweert met succes dat er een overdreven angst zou bestaan voor zenders en antennes. Een Oostenrijks- Zwitserse studie (Hutter 2004) toont echter aan dat omwonenden van antennes helemaal geen ongebruikelijke angst vertonen.
Einde citaat.
Lees verder in de categorie Onderzoeken | Terug naar homepage | Lees de introductie