Werkingsmechanisme volgens Ruzicka, Verschaeve, Williams.
maandag, 12 september 2005 - Categorie: Onderzoeken
Hoe het werkt, althans volgens drie wetenschappers: Ruzicka, Verschaeve en Williams.
Algemeen beeld van werkingsmechanisme: resonantie, polarisatie. Bij aanbod van straling met een structuur (frequentie(s) en modulatie/pulsering) die past bij de structuur van oscillaties in het lichaam, ontstaat interferentie (onherroepelijk, anders zou de natuurkunde niet meer kloppen). En wisselende elektromagnetische, elektrische en magnetische velden kunnen wisselende polarisatie veroorzaken. Gevolg: ontregeling van processen in het lichaam, dat tracht bij te sturen om het equilibrium te behouden. Kan leiden tot symptomen die samen het syndroom 'elektrogevoeligheid' vormen.
RUZICKA
Effecten van hoogfrequente straling op biologische systemen - hoe werkt het? (1)
Bron: www.mikrowellensmog.info (Dr. Ferdinand Ruzicka)
Een wetenschappelijk bewijs is niet rond als niet bekend is hoe iets werkt. Het staat vast dat hoogfrequente straling (GSM, UMTS, DECT, WIFI, radar, digitenne enzovoort) invloed heeft op het centrale zenuwstelsel, de cerebrale bloeddoorstroming, neuronale activiteit, EEG, werking van de hersenen, cognitief functioneren en schade aan het DNA (rapport van het Julich Instituut, 9 mei 2005, in opdracht van T-Mobile).
Alle epidemiologische onderzoeken (met echte mensen en echte zendmasten) vinden significante gevolgen: moeheid, slaapstoornissen, duizeligheid, misselijkheid, problemen met de bloedsomloop, irritatie, depressie, vaag zien, concentratie- en geheugenstoornissen en afwijkingen van het cognitief functioneren. Die klachten ontstaan bij lage permanente stralingsdichtheden (100 tot enkele duizenden mikroWatt/m2).
Ongeveer de helft van de research in laboratoria (in vitro en in vivo) vindt wel effecten, de andere helft niet (blijkbaar onder verschillende omstandigheden, die niet altijd hetzelfde zijn als in het echte leven). De effecten en gevolgen kloppen met de ervaringsberichten van slachtoffers. Maar om het wetenschappelijk rond te krijgen moet er een werkingsmechanisme zijn. Hoe werkt de invloed van hoogfrequente straling op biologische systemen?
Daar geeft Dr. Ferdinand Ruzicka antwoord op. Hij is een wetenschapper in Oostenrijk, gespecialiseerd in hematologie en microscopie, celfysica, genetica en chromosomen. Hij werkte bij het Ludwig Boltzmann Instituut voor onderzoek naar leukemie in Wenen en het instituut voor hematologie van de Society for Radiating and Environmental Research in München. Hij doceert onder meer aan de medische faculteit van de Universiteit van Wenen en heeft 160 wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan.
Ruzicka is geïnteresseerd geraakt in de werking van hoogfrequente straling door eigen ervaringen in zijn woonplaats, Engelhartstetten (ten oosten van Wenen). Zijn bomen en planten vertoonden schade, zijn bijen gedroegen zich abnormaal, zijn guppies kregen misvormde jongen, bijen vlogen in de winter uit en bevroren, de mussen bleven weg, de ooievaars verdwenen. Het vervelendste vindt hij echter effecten zoals hoofdpijn, verhoogde bloeddruk, hartkloppingen, gezichtsproblemen en ernstige gezondheidsklachten.
De natuurkundige invloed van elektromagnetische straling op levende cellen of weefsels berust op drie componenten, namelijk de energie, de intensiteit en de structuur, schrijft Ruzicka. De vierde component, de blootstellingsduur, bepaalt of de biologische effecten positief, neutral of negatief uitwerken. Korte blootstellingen stimuleren het afweersysteem van de cellen. Langdurige of herhaalde blootstellingen leiden tot een neutraal of negatief effect. De blootstelling (dosis) bepaalt of een effect schadelijk is of niet.
Energie kan directe celschade bewerkstelligen, door het verbreken van chemische verbindingen en het verstoren van de cel. De frequentie van de straling moet groter zijn dan 750 TeraHertz (750.000.000.000.000 Hz, de ondergrens van ultraviolet licht). Zo'n elektromagnetisch veld wordt ioniserend genoemd. Bij lagere frequenties is het aantal fotonen niet voldoende om dit soort schade te veroorzaken en heet de straling niet-ioniserend.
Intensiteit kan thermische schade bewerkstelligen. Als het aantal golven dat per seconde binnendringt voldoende is (meer dan 10 Watt/kg SAR (specific absorption rate)) kunnen cellen worden opgewarmd en daardoor beschadigd. Elektromagnetische straling met een frequentie van meer dan 1 MegaHertz (1.000.000 Hz) veroorzaakt opwarming door de beweging van ionen en watermoleculen, hoofdzakelijk door de kracht die de elektrische component van de straling uitoefent op de elektronen in de atomen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het verwarmen in een magnetron (microwave). Elektromagnetische straling die niet kan verwarmen noemt men a-thermisch.
Structuur bestaat uit de frequentie, amplitude en golfvorm van de straling. Als de structuur constant en samenhangend is kunnen biologische effecten bewerkstelligd worden, ook bij een intensiteit van minder dan 10 Watt/kg SAR en als de intensiteit niet toereikend is voor een temperatuurstijging van 0,000.001 graad in het blootgestelde weefsel. A-thermische straling kan door zijn structuur biologische effecten veroorzaken. Samenhang (coherentie) is de voorwaarde voor het ontstaan van interferentie.
De hartslag en de activiteit van de hersenen zijn niet coherent. De hartslag is te meten met een EECG (electrocardiogram). De hersenen en het zenuwsysteem werken met constante zwakke elektrische stromen. De velden daarvan worden met een EEG (elektroencephalogram) weergegeven. Een MEG (magnetencephalogram) laat de magnetische velden zien. De replicatie van DNS en de celdeling wordt ook door een elektrische impuls gestuurd. Voor de onderlinge communicatie tussen de cellen van biologische systemen zijn uitzonderlijk zwakke emissies van fotonen verantwoordelijk. Dat zijn coherente elektromagnetische velden.
Niet-ioniserende, a-thermische elektromagnetische straling is vanwege een tekort aan energie en intensiteit niet in staat een cel direct te beschadigen. Maar coherente straling waaraan een cel tenminste een seconde is blootgesteld roept een antwoord van de celkern op. Zo'n effect treedt bij alle frequenties op. Als de elektromagnetische straling niet coherent is, dan treedt geen biologisch effect op. De coherente velden van de biologische systemen worden dan niet verstoord. Slechts bij coherentie kan interferentie ontstaan.
Ruzicka noemt een reeks wetenschappelijke onderzoeken die dit aantonen, waarvan de resultaten in 'peer reviewed' tijdschriften zijn verschenen. Het gevolg van de kunstmatige, coherente elektromagnetische velden zijn veranderingen in de genen (transcriptie) en een cascade van biologische effecten, die bij chronische blootstelling aan elektromagnetische straling uiteindelijk tot ziekten kunnen leiden.
Niet-ioniserende, a-thermische, coherente straling veroorzaakt vanaf een seconde blootstelling aantoonbare fysisch-chemische wisselwerkingen met het celmembraan en de receptoren. Dat leidt tot transcriptie en een lange reeks gebeurtenissen. Ruzicka heeft een schema gemaakt. Hartrimestoornissen leiden tot een risico op een hartinfarct. Veranderingen in de activiteit van enzymen leiden tot meer celdeling en verandering van neurale stoffen, de oorzaak van problemen met de hersenen: stress, hormoonstoringen, verlies van korte termijn geheugen, leerstoornissen, hoofdpijn, moeheid en overgewicht.
De verandering in de activiteit van enzymen kan leiden tot reductie van de melatonine, waardoor het immuunsysteem kan verzwakken (verandering van het bloedbeeld), slaapstoornissen kunnen optreden, stemmingswijzigingen, gedragsveranderingen en storing van het dag- en nachtritme. Ook kan het leiden tot meer DNA-breuken, met als gevolg kanker, Alzheimer, Parkinson of schade aan ongeboren kinderen. Tenslotte leidt de straling ook tot de aanmaak van stressproteinen. Het gevolg is lichamelijke stress, die kan leiden tot Alzheimer of Parkinson.
Een deel van de literatuur waarop Ruzicka zijn uitleg van de effecten van hoogfrequente straling op biologische systemen baseert:
“A Review of the Potential Health Risks of Radiofrequency Fields from Wireless
Communication Devices” , An Expert Panel Report prepared for the Royal Society of Canada
for Health Canada, March 1999, ISBN 9200064-68-X.
Adey, W.R., “A growing scientific consensus on the cell and molecular biology
mediating interactions with environmental electromagnetic fields”, Biological Effects of
Magnetic and Electromagnetic Fields, Ed. S. Ueno, Plenum Press, New York, 1996.
Ahuja et al., “Comet assay to evaluate DNA damage caused by magnetic fields”,
Proceedings International Conference on Electromagnetic Interference & Compatibility
(December 1997), Hyderabad, India.
Albertini, A., Zucchini, P., Noera, G., Cadossi, R., Napoleone, C.P., Pierangelli, A.,
“Protective effect of low frequency low energy pulsing electromagnetic fields on acute
experimental myocardial infarcts in rats”, Bioelectromagnetics 20: 372-377 (1999).
Burch, J.B., Reif, J.S., Yost, M.G., Keefe, T.J., and Pitrat, C.A., “Nocturnal excretion
of a urinary melatonin metabolite among electric utility workers.”Scandinavian Journal of
Work, Environment and Health 24: 183-189 (1998).
Carlo, G., and Schramm, M., “CELL PHONES – Invisible Hazards in the Wireless
Age”, Carroll & Graf Publishers, Inc., New York, ISBN 0-7867-0812-2.
Chow, K., and Tung, W.L., “Magnetic field exposure enhances DNA repair through
the induction of DnaK/J synthesis”, FEBS Letters 478 (2000) 133-136.
Chow, K., and Tung, W.L., “Magnetic field exposure stimulates transposition through
the induction of DnaK/J synthesis”, Biochemical and Biophysical Research Communications
270: 745-748 (2000).
Chow, K., and Tung, W.L., “Magnetic field exposure induces DNA degradation”,
Biochemical and Biophysical Research Communications 270: 1385-1388 (2001).
Daniells, C., Duce, I., Thomas, D., Sewell, P., Tattersall, J., de Pomerai, D.,
“Transgenic nematodes as biomonitors of microwave-induced stress”, Mutation Research
399: 55-64 (1998).
Dibirdik, I., Kristupaitis, D., Kurosaki, T., Tuel-Ahlgren, L., Chu, A., Pond, D.,
Tuong, D., Luben, R., Uckun, F.M., “Stimulation of src family protein-tyrosine kinases as a
proximal and mandatory step for syk kinase-dependent phospholipase Cg2 activation in
lymphoma B cells exposed to low energy electromagnetic fields”, The Journal of Biological
Chemistry 273 (7): 4035-4039 (1998).
DiCarlo, A.L., Litovitz, T.A., “Myocardial protections conferred by electromagnetic
fields.”Bioelectromagnetics Circulation 99: 813-816.
DiCarlo, A.L., Mullins, J.M., Litovitz, T.A., “Electromagnetic field-induced
protection of chick embryos against hypoxia exhibits characteristics of temporal sensing.”
Bioelectrochemistry 52(1): 17-20.
Farrell, J.M., Barber, M., Krause, D., and Litovitz, T.A., “The superposition of a
temporally incoherent magnetic field inhibits 60 Hz-induced changes in the ODC activity of
developing chick embryos.” Bioelectromagnetics 19: 53-56 (1998).
Garaj-Vhrovac et al., “The correlation between the frequency of micronuclei and
specific chromosome aberrations in human lymphocytes exposed to microwaves”, Mutation
Research 281: 181-186 (1992).
Goldsmith, J.R., “Epidemiological Evidence Relevant to Radar (Microwave) Effects”,
Environmental Health Perspectives 105, Supplement 6 (December 1997).
Goodman, R., and Blank, M., “Magnetic field stress induces expression of hsp70”,
Cell Stress & Chaperones 3 (2): 79-88 (1998).
Han, L., Lin, H., Head, M., Jin, M., Blank, M., Goodman, R., “Application of
magnetic field-induced heat shock protein 70 for presurgical cytoprotection”, Journal of
Cellular Biochemistry 71: 577-583 (1998).
Harvey, C., and French, P.W., “Effects on protein kinase C and gene expression in a
human mast cell line, HMC-1, following microwave exposure”, Cell Biology International 23
(11): 739-748 (1999).
Junkersdorf, B., Bauer, H., Gutzeit, H.O., “Electromagnetic fields enhance the stress
response at elevated temperatures in the nematode caenorhabditis elegans”,
Bioelectromagnetics 21: 100-106 (2000).
Klintestam und Flosgaard Bak : The EMF Biochip TM Technology – Neutralizing the
Effects of EMF Field. Proceedings of the International Conference on Non-Ionizing Radiation
at UNITEN (ICNIR 2003), Electromagnetic Fields and Our Health, 20th – 22th October 2003
Lai, H., and Singh, N., “Acute low intensity microwave exposure increases DNA
single-strand breaks in rat brain cells”, Bioelectromagnetics 16: 207-210 (1995).
Lai, H., and Singh, N., “Single- and double-strand DNA breaks in rat brain cells after
exposure to radiofrequency electromagnetic radiation”, The International Journal of
Radiation Biology 69-4: 513-521 (1996).
Lai, H., and Singh, N., “Acute exposure to a 60Hz magnetic field increases DNA
strand breaks in rat brain cells”, Bioelectromagnetics 18: 156-165 (1997).
Lin, H., and Goodman, R., “Electric and magnetic noise block the 60 Hz magnetic
field enhancement of steady-state c-myc transcripts levels in human leukemia cells.”
Bioelectrochemistry and Bioenergetics, 36: 33-37 (1995).
Lin, H., Opler, M., Head, M., Blank, M., and Goodman, R., “
Electromagnetic field exposure induces rapid, transitory heat shock factor activation in human
cells.” J. Cell Biochem., 66: 482-488 (1997).
Lin, H., Head, M., Blank, M., Han, L., Jin, M., Goodman, R., “Myc-mediated
transactivation of hsp70 expression following exposure to magnetic fields”, Journal of
Cellular Biochemistry, 69: 181-188 (1998).
Litovitz, T.A., and Penafiel, M., “How do transmission protocols determine potential
bioeffects of cellular phone radiation?” , Proceedings of the International Workshop on
Possible Biological and Health Effects of RF Electromagnetic fields, 25-28 October 1998,
University of Vienna.
Litovitz, T.A., Penafiel, L.M., Farrell, J.M., Krause, D., Meister, R., Mullins, J.M.,
“Bioeffects induced by exposure to microwaves are mitigated by superposition on ELF
noise.“Bioelectromagnetics 18: 422-430 (1997).
Litovitz, T.A., Krause, D., Montrose, C.J., and Mullins, J.M., “Temporally incoherent
magnetic fields mitigate the response of biological systems to temporally coherent
electromagnetic fields.”Bioelectromagnetics 15: 399-409 (1994).
Litovitz, T.A., Montrose, C.J., Doinov, P., Brown, K.M., and Barber, M.,
“Superimposing spatially coherent electromagnetic noise inhibits field-induced abnormalities
in developing chick embryos.” Bioelectromagnetics 15: 105-113 (1994).
Loscher, W. et al., “Animal and cellular studies on carcinogenic effects of low
frequency (50/60 Hz) magnetic fields”, Mutation Research 410: 185-220 (1998).
Maes et al., “In vitro cytogenetic effects of 2450 MHz microwaves on human
peripheral blood lymphocytes”, Bioelectromagnetics 14: 495-501 (1993).
Martin, A.H., and Moses, G.C., “Effectiveness of noise in blocking electromagnetic
effects on enzyme activity in the chick embryo.” Biochem. Mol. Biol. Int. 36: 87-94 (1995).
Nordenson et al., “Chromosomal aberrations in human amniotic cells after intermittent
exposure to 50 Hz magnetic fields”, Bioelectormagnetics 15: 293-301 (1994).
Nordenson et al., “Chromosomal aberrations in lymphocytes of engine drivers”,
Bioelectromagnetics Society Meeting, Victoria, Canada, 1996. Poster P-64-B.
Opler, M., Cote, L., and Goodman, R., “Electromagnetic noise fields block bioeffects
caused by 60 Hz fields in human leukemia cells and rat pheochromocytoma cells.”
Annual Review of Research on Bioeffects on Electric and Magnetic Fields 12 (1994).
Penafiel, L.M., Litovitz, T.A., Krause, D., Mullins, J.M., “Role of modulation on the
effect of microwaves on ornithine decarboxylase activity in L929 cells.”Bioelectromagnetics
18: 132-141 (1997).
Phillips et al., “DNA damage in Molt-4 T-lymphoblastoid cells exposed to cellular
telephone Radiofrequency fields in vitro”, Bioelectrochemistry and Bioenergetics 40: 193-
196 (1998).
Pipkin, J.L., Hinson, W.G., Young, J.F., Rowland, K.L., Shaddock, J.G., Tolleson,
W.H., Duffy, P.H., Casciano, D.A.,” Induction of stress proteins by electromagnetic fields in
cultured HL-60 cells”, Bioelectromagnetics 20: 347-357 (1999).
Popp, F.A., Gu, Q. , Li, K.H.: Biophoton emission: Experimental background and theoretical approaches. Modern Physics Letters B, Vol.8, Nos.21 & 22 (1994), pp.1269-1296.
Popp,F.A.: Elektromagnetische Wirkungen auf Menschen, in:: Curriculum oncologicum,
03,Jg.1. 118 –119 (1997)
Popp, F.A., Chang, J.J.: The physical background and informational character of biophoton
emission. In: Chang, Jii-Ju / Fisch, Joachim / Popp, Fritz-Albert (eds.): Biophotons. Kluwer Academic Publishers, Dordrecht 1998.
Popp, F.A. and L. Beloussov (eds.): Integrative Biophysics, Biophotonics. Kluwer Academic Publishers, Dordrecht/The Netherlands, 2003
Raskmark, P., and Kwee, S., “The minimizing effect of electromagnetic noise on the
changes in cell proliferation caused by ELF magnetic fields.”Bioelectrochemistry and
Bioenergetics, 40: 193-196 (1996).
Rapacholi, M.H., Basten, A., Gebski, V., Noonan, D., Finnie, J., and Harris, A.W.,
“Lymphomas m-Pim1 Transgenic Mice Exposed to Pulsed 900 Hz Electromagnetic Fields”,
Radiation Research 147: 631-640 (1997).
Trosko, J., et al., Environmental Health Perspectives, October 2000.
Tsurita, G., et al., “Effects of exposure to repetitive pulsed magnetic stimulation on
cell proliferation and expression of heat shock protein 70 in normal and malignant cells”,
Biochemical and Biophysical Research Communications 261: 689-694 (1999).
VERSCHAEVE
Effecten van hoogfrequente straling op biologische systemen - hoe werkt het? (2)
Bron: frontpage.simnet.is/vgv/jorcanc.htm (Dr. LucVerschaeve)
Dr. Luc Verschaeve is werkzaam bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek. Hij is bezig (geweest) met milieu-verontreiniging en gezondheid, genotoxiciteit van stoffen, milieu en genetisch risico (samen met L. Hens en C. Susanne een boek in 1985). Hij heeft ook onderzoek gedaan naar mutageniteit van water en de veiligheid van Zuid-Afrikaanse traditionele medicijnen. In 2001 deed hij onderzoek naar GSM 900 voor Belgacom en vond geen genotoxische effeten. In 1998 schreef hij in Mutation Research 410: ''Het lijkt er niet op dat radiofrequente straling kankerverwekkend is, maar een aantal onderzoeken geeft alarmerende resultaten. Vooral synergetische en mechanistische studies zijn nodig. ... Acute effecten hangen steeds samen met het stijgen van de temperatuur van het weefsel met meer dan ��n graad en een SAR boven 1 tot 2 W/kg. Er zou bij blootstelling aan lage niveaus afhankelijk van hoe de energie wordt verdeeld micro-heating kunnen plaatsvinden en sommige onderzoeken geven effecten onder de thermische grens.'' Verschaeve geeft ook lezingen in het kader van COST 281, het onderzoeksprogramma voor radiofrequente straling. Daar benadrukt hij dat de straling geen kanker verwekt, volgens de research.
In 1995 schreef hij een artikel in The Cancer Journal, Volume 8, Nummer 5, over de werking van niet-ioniserende straling. Die is uiteraard niet alleen van betekenis voor de eventuele ontwikkeling van kanker op de korte of lange termijn. Verschaeve beschrijft enkele mogelijke werkingen:
1. Interactie van de radiofrequente straling met celmembranen
2. Vorming van vrije radikalen onder invloed van de straling en oxidatieve stress
3. magnetosomen in de hersenen die reageren op de radiofrequente straling
4. resonantiefenomenen en synchronisatie van inwendige oscillators door de straling
5. thermische effecten
De vierde mogelijkheid is interessant omdat hij experimenteel is geverifieerd. Verschaeve schrijf over resonantie en synchronisatie van oscillators:
Resonantie die ontstaat als de golflengte van de straling overeenkomt met natuurlijke vibraties in de celstructuren of het weefsel kan een aantal veranderingen verklaren. Levende wezens hebben zogenaamde inwendige oscillatoren. Veel receptoren, neuronen, spieren en andere soorten cellen worden gekarakteriseerd door rhytmische fluctuaties van informatie vectoren (bijvoorbeeld cAMP), infiltratie van substraten (bijvoorbeeld glucose) en geleiding van ionen (bijvoorbeeld Ca2+ en K+). Veel processen worden door oscillerende neurale netwerken gereguleerd, bijvoorbeeld in de hippocampus, thalamus, medulla oblongate, pijnappelklier, baroreceptoren en hypothalamus. Deze oscillatoren werken met membraan potentialen, die bepaalde stimulaties 'aan' of 'uit' zetten (bijvoorbeeld het loslaten van een neurotransmitter). Deze centra van oscillatie kunnen mogelijk uitwendige laag- en hoog-frequente straling absorberen en een andere oscillatie-frequentie krijgen. Neuronen die aangepast zijn zullen andere neuronen consequent op dezelfde manier synchroniseren. Dit blijft zo als de externe stimulans (het elektromagnetische veld) is weggehaald; met andere woorden, het organisem zal nu functioneren volgens de nieuwe oscillatie-frequentie (98, 118). Deze hypothese is reeds experimenteel geverifieerd (18 ).
Hier zijn de drie literatuurverwijzingen uit de lange lijst bij het artikel:
18. Danilov VI., Parshintsev VV., Turkin VV. (1984) Influence of a single
pulse of magnetic field on the electrical activity of mollusc neurones.
Biofyzika 29, 109-112.
98. Sinz R. Zeitstrukturen und organismische regulation. Academie Verlag,
Berlin, 1978.
118. Warnke U. Bioinformation �lectromagn�tique: la sensibilit� des �tres
humains et des animaux aux rayonnements non ionisants. In: P Lannoye, ed, La
Pollution Electromagn�tique et la Sant�, Frison-Roche, Paris, pp 63-78,
1994.
WILLIAMS
Effecten van hoogfrequente straling op biologische systemen - hoe werkt het? (3)
Bron: snow.stanford.edu/~morf/pride/bio-UWB-int.0102007.pdf (John Michael Williams)
John Michael Williams is fysicus, gespecialiseerd in deeltjes, onder meer de oscillatie van neutrino's. Hij woont en werkt in de Verenigde Staten, PO Box 2697, Redwood City, CA 94064.
Radiofrequente straling depolariseert membranen en activeert of stopt daardoor processen.
''.. het is makkelijk in te zien dat radiofrequente straling depolarisatie veroorzaakt van celmembranen, ook van de membranen van zenuwcellen en spiercellen. Het voltage kun je zien als een electrische dipool loodrecht op het oppervlak van het membraan. Als de membraandipolen in rust zijn, is het potentiaal gemiddeld maximaal. Als radiofrequente velden zo'n membraan raken, dan worden de dipolen heen en weer gedraaid in fase met het elektrische veld van de golven. Anders dan dipolen in water wordt deze energy niet omgezet in willekeurige beweging (warmte), want de dipolen zijn georganiseerd. Ze verlagen systematisch het voltage over het hele membraan, telkens wanneer ze uit de ruststand komen. De frequenties van de straling zijn erg hoog, bijvoorbeeld 1 GHz. De biologische processen zijn veel langzamer. Zij reageren op het gemiddelde voltage en dat is lager dan zonder radiofrequente straling. Dus, blootstelling aan radiofrequente golven heeft een effect gelijk aan membraan depolarisatie. Dat betekent toename van activiteit in een neutron of spiercel en daarom leidt radiofrequente straling ertoe, dat neuronen en spieren makkelijker geactiveerd worden dan anders. De neuronen kunnen tot actie leiden, maar ook tot stoppen van bepaalde waarneembare menselijke activiteiten. Een experiment om dit te bweijzen os niet nodig. De enige vraag is waar de elektromagnetische straling wordt toegepast en met welke parameters, zoals frequentie, pulsering enzovoort. Ingalls (1967: NY State Journal of Medicine, v. 67(22), 2292-2297 (June)) schreef dat dezelfde radarsignalen die 'microwave hearing' veroorzaakten bij proefpersonen, ook zorgden voor het samentrekken van de ontlede spieren van een kikker. Dat is consistent met de analyse van de depolarisatie, die ik net heb gegeven. Dus, selecte radiofrequente invloeden op hersencellen kunnen elk soort gedrag bewerkstellingen, inclusief 'microwave hearing' (dat is al lang bekend), loslaten van endorphines, of directe activering of stoppen van verschillende menselijke activiteiten.''
Radiofrequente straling heeft niet alleen thermische effecten in weefsel.
In het rapport 'Thermal and Nonthermal Mechanisms of the Biological Interaction of Microwaves' van 14 mei 2002 toont Williams aan dat het fysisch niet correct is om te veronderstellen dat alleen thermische effecten in weefsel optreden. ''Recente onderzoeken laten zien dat breedband radiofrequente straling biologische effecten heeft die geen verband houden met de effecten veroorzaakt door de warmtestroom.''
Om te beginnen is het onjuist om biologische systemen te zien als een soort radio-ontvanger of servo-besturing. Het lichaam heeft geen antennes, filters en versterkers. Een penetrerend veld verzwakt tenminste exponentieel met de diepte. Hoe hoger de frequentie, des te minder de doordringing bij een bepaalde intensiteit. De reden dat het veld verzwakt naarmate het doordringt omdat het biologische effect, een oscillerende stroom ionen, groot is aan de oppervlakte, daarna exponentieel afneemt en absorbeert.
Het elektromagnetische veld interageert niet overal waar het binnendringt. De straling heeft niet opeenvolgende effecten in ge�soleerde of afgeschermde door filters met elkaar verbonden onderdelen van het lichaam. Dat is wel zo in een door ingenieurs gebouwd apparaat, maar niet in een lichaam. De analyse van de effecten van elektromagnetische straling op de menselijke biologische respons moet zich richten op weefsel en grenzen van organen, niet op 'het lichaam' als een soort radio-chassis.
De echte fysische mechanismen die het leven sturen gebruiken dezelfde atomaire coulomb velden - valentie en conductie electrons - en dezelfde moleculaire dipolen die in een picoseconde veranderen als in snelle optische instrumenten. Het is een vergissing om te denken dat het leven op dit niveau willekeurig is zoals een ideaal gas. Als de radiofrequente velden op dit niveau goed geordend zijn en als het weefsel op dit niveau goed geordend is, dan moet interactie plaatsvinden.
Interactie van elektromagnetische straling kan niet alleen warmte zijn.
Stel je de grens van een weefsel voor, zoals het slijmvlies van de maagwand of het endothelium van een bloedvat. Zo'n grens is gevat in cel membranen met een regelmatige coulomb structuur, afhankelijk van het orgaan wanneer er geen elektromagnetische straling is. Neem bijvoorbeeld de ongeorganiseerde dipolen in water met langs een membraan een rij gerichte dipolen. Hoe zou een coherente, gestructureerde golf wanorde (warmte) in de vloeistof kunnen veroorzaken?
In de vloeistof zelf worden alle dipolen samen geroteerd, allemaal in fase met de elektromagnetische straling. Ze interageren ....
enzovoort.
Zie: snow.stanford.edu/~morf/pride/bio-UWB-int.0102007.pdf .
Lees verder in de categorie Onderzoeken | Terug naar homepage | Lees de introductie