Achtste epidemiologisch onderzoek: Weer effecten gevonden

donderdag, 27 april 2006 - Categorie: Onderzoeken

Na de 7 reeds gedane epidemiologische onderzoeken naar de effecten van de straling van zenders voor mobiele telefonie op de gezondheid en het welzijn van omwonenden, wordt in een 8e onderzoek opnieuw bevestigd dat mensen die nabij zendmasten wonen (en dus continu 24u/24u blootgesteld worden) vaker ziek zijn.

Bron:
www.emf-portal.de/viewer.php?l=e&aid=13735
www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?cmd=Retrieve&db=PubMed&list_uids=16621850&dopt=Abstract

Zie de overige 7 epidemiologische onderzoeken: Onderzoeken/609 .

Korte samenvatting
In Oostenrijk zijn 336 mensen (willekeurig gekozen onder de bevolking) ondervraagd over gezondheidsklachten. Tevens is de stralingsblootstelling in de slaapkamers van de proefpersonen gemeten. De resultaten zijn daarnaast ook nog gecorrigeerd voor factoren zoals angst voor antennes, leeftijd, geslacht, etc. Ruim 2/3e van de onderzochte mensen gaf overigens aan helemaal geen problemen te hebben met de zendmast en/of bang te zijn voor effecten van straling.

De mensen zijn in drie groepen verdeeld, afhankelijk van de werkelijk gemeten stralingsblootstelling in de slaapkamer:
Groep 1: <100 uW/m2
Groep 2: 100-499 uW/m2
Groep 3: 500+ uW/m2
* De blootstellingslimiet in Nederland ligt voor dit soort straling (900 MHz GSM) op 4.500.000 uW/m2, duizenden malen hoger dan de blootstellingen in de slaapkamers van de proefpersonen.

De resultaten bevestigen de eerdere onderzoeken. Het mooie van dit onderzoek is dat ook daadwerkelijk de echte stralingsblootstelling in kaart is gebracht in plaats van schattingen op basis van de afstand tot de zendmast.

Enkele resultaten:
Bij mensen die een stralingsblootstelling van onder de 100 uW/m2 hebben in de slaapkamer heeft 61% wel eens last van hoofdpijn. Bij mensen die blootgesteld worden aan meer dan 500 uW/m2 heeft 79% dat.
Statistische significantie p<0,017 (kans dat effecten op toevalligheden berusten is kleiner dan 1,7%)

Trillingen (tremors) in het lichaam: 12% (<100 uW/m2) versus 26% (>500 uW/m2).
Statistische significantie: p<0,062

Koude handen en/of voeten: 40% versus 62%
Statistische significantie: p<0,019

Concentratieproblemen: 60% versus 76%
Statistische significantie: p<0,035

Hartkloppingen: 26% van de mensen die aan minder dan 100 uW/m2 blootgesteld worden versus 38% bij de groep mensen met >500 uW/m2. Statistisch niet significant

Vermoeidheid: 64% versus 88%
Statistisch niet significant

Daarnaast is gekeken naar mogelijke slaapproblemen. Daar valt vooral op dat mensen die bang zijn voor de effecten van zendmasten slecht slapen. Dat kan veroorzaakt worden door het nocebo effect (ze zijn bang en daardoor slapen ze slecht) of het kan komen doordat deze groep mensen al negatieve ervaringen heeft met de effecten van straling en dus echt slaapproblemen heeft als gevolg van de straling. Een relatie tussen de stralingsblootstelling en de slaapkwaliteit is overigens wel gevonden:

Slaap efficientie: 0,54 (<100uW/m2), 0,70 (<500uW/m2), 0,74 (>500uW/m2)
Overdag moeilijk functioneren: 0.66 (<100uW/m2), 0.54 (<500uW/m2), 0.82 (>500uW/m2).
De totaalscore geeft ook een tendens weer, maar de signficantie is te laag. 4.74 versus 4.78 versus 5.87 (<100,<500,>500 uW/m2 resp.). Bij een waarde boven de 5 wordt iemand geclassificeerd als ''poor sleeper'' volgens de Pittsburgh Sleep Quality Index.

Een nadeel van het onderzoek is dat er geen echte controlegroep of nulgroep is die blootgesteld wordt aan 0 uW/m2 straling, zoals de gemiddelde Nederlander 2 decennia geleden. Bijna nergens, behalve in bossen en afgelegen gebieden zijn nog waarden van rond de 0 uW/m2 te meten. Het verschil tussen het welzijn van mensen met een echte nulblootstelling en het welzijn van mensen met hogere blootstellingen zou dus veel groter kunnen zijn dan het hier getoonde verschil tussen het welzijn van de groep mensen met lage blootstelling (<100uW/m2) en het welzijn van de groep met een hoge blootstelling (>500 uW/m2). Voor veel gevoelige mensen is 10 uW/m2 al funest voor het welzijn. In het onderzoek is de maximale blootstelling 100 uW/m2 voor de groep mensen met de laagste blootstelling.

Bij veel van de symptomen is duidelijk te zien dat de klachten toenemen naarmate de blootstelling hoger is. Dit komt overeen met eerder gedaan onderzoek.

Tevens is gekeken naar de ''cognitive performance''. Ook daar zijn relaties gevonden tussen de stralingsblootstelling enerzijds en de cognitieve prestaties anderzijds. Binnenkort volgt meer informatie hierover.

De conclusie van het onderzoek is dat zelfs bij zeer lage blootstellingswaarden (ruim minder dan 1 promille van de in Nederlande geldende blootstellingslimieten) effecten op het welzijn niet uit te sluiten zijn. Hoe en waarom de straling mensen beinvloedt blijft echter nog steeds onduidelijk. Ook effecten op o.a. reactietijd zijn duidelijk meetbaar.



Lees verder in de categorie Onderzoeken | Terug naar homepage | Lees de introductie