Rechtspraak bij ontslag
maandag, 08 april 2013 - Categorie: Juridische Informatie
Bron: zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BA7525&vrije_tekst=elektromagnetische+straling .
Een belangrijke uitspraak waarin het stralingsslachtoffer in het gelijk gesteld is. De uitspraak dateert reeds uit 2007, maar stond nog niet op Stopumts.
LJN: BA7525,Sector kanton Rechtbank 's-Gravenhage , 639234/07-50084 Print uitspraak
Datum uitspraak: 14-03-2007
Datum publicatie: 19-06-2007
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Afwijzing verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst : verweerder is arbeidsongeschikt ten gevolge van ziekte. Ontslagverbod volgens toepasselijke CAO voor dagbladjournalisten.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
CN
Rolnr. 639234/07-50084
14 maart 2007
Beschikking ex artikel 7: 685 BW in de zaak van:
verzoekster
tegen:
verweerder,
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van het volgende:
- verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 januari 2007;
- verweerschrift met producties;
- mondelinge behandeling, gehouden ter zitting van 26 februari 2007, waarbij pleitnotities zijn overgelegd door de gemachtigde van verzoekster en voorts door partijen nog een aantal producties in het geding is gebracht, toegezonden op 21 en 23 februari 2007. Van het ter zitting verhandelde zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
Feiten
- Verweerder is op 1 april 1991 bij verzoekster in dienst getreden als redacteur. Hij heeft thans de leeftijd van ... jaar en zijn salaris bedraagt ...... bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
- Medio 1999 openbaarden zich bijverweerder aandoeningen, vergelijkbaar met RSI, doch de oorzaak daarvan was niet duidelijk. De verzekeraar van verzoekster heeft een onderzoek laten uitvoeren door het bureau A. en de conclusie luidde dat de arbeidsomstandigheden geen aanleiding gaven om te veronderstellen dat deze zouden hebben geleid of kunnen leiden tot RSI.
- Van maart 2004 tot februari 2005 was verweerder volledig arbeidsongeschikt.
- In februari 2005 is verweerder hersteld verklaard. Vanwege vrees van verweerder dat hij op zijn werkplek zou worden geconfronteerd met problemen ingevolge gevoeligheid voor elektromagnetische straling, heeft verzoekster ermee ingestemd dat verweerder zijn werkzaamheden thuis zou uitvoeren. verzoekster is daarop in september 2005 teruggekomen wegens slechte werkresultaten. Verweerder heeft met de terugkeer naar het kantoor van verzoekster ingestemd, waarbij hij nog wel bij e-mail van 20 augustus 2005 er op heeft gewezen dat hij gevoelig was voor elektromagnetische straling en dat zijn huisarts, de organisatie PsyQ en de bedrijfsarts daar ook van uitgingen.
- verweerder maakte op zijn werk bij kantoor van verzoekster een ongezonde indruk. In januari 2006 is hij per ambulance afgevoerd en de bedrijfsarts bevestigde op 23 januari 2006 dat verweerder arbeidsongeschikt was. Ook de leidinggevende van verweerder beaamde zulks in een brief d.d. 24 februari 2006 met de woorden ''Immers een ieder ziet dat verweerder ziek is en niet kan functioneren''.
- verweerder achtte zich per 23 januari 2006 weer arbeidsgeschikt en verzocht om reïntegratie op basis van 2 of 3 halve dagen per week. verzoekster achtte dit niet gewenst, waarna verweerder het UWV om een onderzoek heeft verzocht. Dat onderzoek leidde tot de conclusie dat de werkgever en de bedrijfsarts het reïntegratieproject stagneerden.
- Vervolgens heeft verzoekster verweerder een half jaar op non-actief gesteld, daar naar haar mening sprake was van een onwerkbare situatie. De inschakeling van een outplacementbureau bood geen perspectief en het doorverweerder zelf benaderde loopbaanadviesbureau F berichtte op 31 maart 2006 dat verweerder zich ziek voelde en dat zij geen reële kans van slagen aanwezig achtte voor een begeleidingstraject naar een nieuwe baan.
- verweerder heeft bij brief van 5 maart 2006 aan verzoekster bericht dat hij was gezwicht voor de aan hem door verzoekster voorgelegde arbeidsongeschiktheidsverklaring en hij bleef aandringen op re-integratie. Tot tweemaal toe heeft verweerder daartoe vergeefs bij het UWV aangedrongen op een hernieuwd deskundigenonderzoek en vervolgens heeft hij zelf een aantal artsen en andere deskundigen benaderd die, zeer beknopt weergegeven, aldus rapporteerden:
- 18 april 2006 (psychiater): niet duidelijk gelokaliseerde parasthesieën;
- 26 april 2006 (bedrijfsarts): ongedifferentieerde somatoforme stoornis;
- 28 april 2006 (psychiater): ongedifferentieerde somatoforme stoornis (lichamelijke klachten gerelateerd aan elektromagnetische velden);
- 2 juli 2006 (bedrijfsarts): volledige arbeidsongeschiktheid;
- 12 juli 2006 (arbeidsdeskundige): geen reïntegratiemogelijkheid;
- 14 augustus 2006 (anesthesioloog) discogene referred pain in thorax en onderbeen reflectoire verslechtering van de klachten door radiofrequente straling;
- 19 september 2006 (psychiater): ongedifferentieerde somatoforme stoornis.
- Op 29 september 2006 heeft verzoekster, met een verwijzing naar het oordeel van de bedrijfsarts op 31 augustus 2006, dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid, verweerder verzocht het werk te hervatten op een andere locatie. De werkhervatting eindigde met een spoedopname per ambulance in het crisiscentrum van het psychiatrisch ziekenhuis Parnassia.
- Op 23 november 2006 heeft verweerder de bedrijfsarts B. bezocht, die vervolgens zijn standpunt handhaafde dat verweerder arbeidsgeschikt was. Verweerder heeft vervolgens de bedrijfsarts W. benaderd, die tot een tegengesteld oordeel kwam.
- De verzekeringsarts G. concludeerde op 8 februari 2007, dat geen sprake was van volledige arbeidsgeschiktheid, doch objectieve beperkingen als gevolg van ziekte, die hebben geleid tot een aanvankelijk partiele en later volledige arbeidsongeschiktheid.
- De arbeidsdeskundige M. (UWV) kwam op 9 februari 2007 tot de conclusie dat de reïntegratieinspanningen zijdens de verzoekster onvoldoende zijn geweest, waarbij met name werd gewezen op het ontbreken van psychologisch onderzoek naar de belastbaarheid van verweerder.
Verzoek
verzoekster verzoekt de arbeidsovereenkomst met verweerder te ontbinden wegens veranderingen in de omstandigheden. Kort samengevat stelt zij zich op het standpunt dat de langdurige discussie over de vraag of verweerder wel of niet arbeidsgeschikt is heeft geleid tot een onwerkbare situatie.
Verweer
verweerder beroept zich op het ontslagverbod van artikel 7: 670 lid 1 B.W. stellende dat hij arbeidsongeschikt is wegens ziekte. Volgens hem hebben de meningsverschillen tussen partijen primair betrekking op de reïntegratie. Om deze redenen dient het verzoek naar de mening van verweerder te worden afgewezen.
Voor het geval toch tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst mocht worden beslist, verzoekt verweerder om een vergoeding in de vorm van een suppletie van zijn inkomen tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd op basis van zijn huidige salaris.
Beoordeling
1. Vele artsen en andere deskundigen hebben onderzoek verricht naar aanleiding van de klachten van verweerder. Het werkelijke bestaan van die klachten - fysiek en psychisch -wordt door allen bevestigd en geen van de deskundigen komt tot de conclusie dat de kwalen doorverweerder worden geveinsd of dat hij zich deze uitsluitend heeft ingebeeld.
2. Voorts biedt het handelen van verweerder sedert de klachten bij hem manifesteerden, geen aanwijzing dat de oorzaak daarvan zou moeten worden gezocht in een vertroebeling van de relatie met zijn collega's op het werk. Verweerder heeft vrijwel continu gestreefd naar een reïntegratie, waarbij hij er op heeft aangedrongen dat rekening diende te worden gehouden met zijn gevoeligheid voor elektromagnetische straling.
3. Over de precieze oorzaak van de klachten van verweerder bestaan nog vraagtekens, met name aangaande de gevoeligheid voor straling, waarvan verweerder zelf overtuigd is. Die gevoeligheid wordt door enkele deskundigen bevestigd en door anderen uitsluitend als mogelijkheid aangegeven van de zich gemanifesteerd hebbende medische gebreken, doch geen van de deskundigen heeft nadelige gevolgen van gevoeligheid voor elektromagnetische straling als onmogelijk afgewezen.
4. Naar aanleiding van de rapportages sedert medio 2006 kan genoegzaam worden vastgesteld dat verweerder thans naar objectieve maatstaven arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte. Gelet op de artikelen 7: 685 lid 1 B.W. juncto 7: 670 lid 1 B.W. alsmede het in artikel 4.8 lid 1 van de toepasselijke CAO voor dagbladjournalisten opgenomen ontslagverbod gedurende de eerste drie jaar van arbeidsongeschiktheid, dient het verzoek van verzoekster daarom te worden afgewezen, met verwijzing van haar in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek van verzoekster af.
Verwijst verzoekster in de proceskosten, welke aan de zijde van verweerder worden begroot op € 400,-- ter zake van gemachtigdenvergoeding.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.R. van der Graaf en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 maart 2007.
Lees verder in de categorie Juridische Informatie | Terug naar homepage | Lees de introductie