Uitspraak rechtbank Zutphen verbod UMTS-mast i.v.m. mogelijke schade bijenvolken.

donderdag, 01 november 2012 - Categorie: Juridische Informatie

Opm. Stopumts:
De uitspraak van 19 sept. 2012 is pas op 29 okt. 2012 gepubliceerd.
Is de rechtbank zelf geschrokken van deze opmerkelijke uitspraak?
Zouden mensen zoveel minder last ondervinden dan bijen?
Het hoger beroep van KPN en Gemeente Winterswijk is al ingediend bij de Raad van State, gezien het bericht over de toegekende zaaknaam: BW Winterswijk/H.R. Rotteveel e.a./KPN en zaaknummer 201210222/1/A1.

Op 22 april 2013 wordt in de Raad van State beslist over deze zaak.


Bron: De Rechtspraak

LJN: BY1495, Rechtbank Zutphen , 10/2088 Print uitspraak

Datum uitspraak: 19-09-2012
Datum publicatie: 29-10-2012
Rechtsgebied: Bestuursrecht overig
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Ontheffing voor ontheffing en bouwvergunning voor plaatsen UMTS-mast Winterswijk is ontoereikend gemotiveerd waar het de mogelijke effecten van (hoogfrequente) electromagnetische straling op de nabije bijenpopulatie van een van de eisers betreft.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer

Reg.nr.: 10/2088

Uitspraak in het geding tussen:

eiser A, eiser B, eiser C, eiser D en eiser E
te plaats,
eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk
verweerder.

KPN B.V.
te Den Haag,
derde-partij.

1. Procesverloop

Bij besluit van 9 november 2010 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) en een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een antennemast ten behoeve van mobiele telefonie (hierna: UMTS) op het perceel, kadastraal bekend gemeente Winterswijk, kadastraal nummer, plaatselijk bekend locatie ongenummerd. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Eisers hebben beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.

Het beroep is behandeld ter zitting van 17 november 2011, waar eisers zijn verschenen, bijgestaan door naam te plaats. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.C.B. Tollkamp en mr. A. Bandel. Namens de derde-partij is mr. L. van Steenoven verschenen.

Op 25 januari 2012 heeft de rechtbank het onderzoek op grond van artikel 8:68, eerste lid, van de Awb heropend en op grond van artikel 8:80a van de Awb tussenuitspraak gedaan.

Bij brief met bijlagen van 3 april 2012 heeft verweerder aan de rechtbank een aanvullende motivering van het bestreden besluit toegezonden. Eisers hebben bij brief met bijlagen van 2 juni 2012 gereageerd op de door verweerder overgelegde aanvullende motivering. De derde-partij heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid te reageren op de aanvullende motivering.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek met inachtneming van artikel 8:57, tweede en derde lid, van de Awb op 20 juli 2012 gesloten.

2. Overwegingen

2.1 Voor wat betreft de feiten, de standpunten van partijen en het juridisch kader wordt verwezen naar de desbetreffende overwegingen in voormelde tussenuitspraak van 24 januari 2012.

2.2 De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken na verzending van de tussenuitspraak het door de rechtbank onder rechtsoverweging 2.5.3 vermelde motiveringsgebrek te herstellen door overlegging van een aanvullende motivering, eventueel in de vorm van een nader advies van een deskundige, dan wel om een nieuw besluit op bezwaar te nemen en aan eisers bekend te maken.

2.3 Onder rechtsoverweging 2.5.3 van de tussenuitspraak is het volgende motiveringsgebrek vermeld:

“Ter onderbouwing van de gestelde vrees voor schade aan de bijenpopulatie van eiser A hebben eisers in hun zienswijze over het ontwerpbesluit verwezen naar wetenschappelijk onderzoek van Dr. Ulrich Warnke, verbonden aan de Universiteit van Saarland, naar de mogelijke verstoring van oriëntatie en navigatie van bijen als gevolg van door de mens gecreëerde elektrische, magnetische en elektromagnetische velden. Verweerder heeft in zijn reactie op de zienswijze van eisers overwogen dat het in de wetenschap omstreden is om de oorzaak van bijensterfte mede of geheel toe te schrijven aan UMTS-straling. Verweerder heeft er in dit verband op gewezen dat er wetenschappers zijn die de oorzaak van bijensterfte toeschrijven aan de varroamijt, klimaatverandering of pesticiden. Verweerder heeft evenwel zijn reactie niet met een concrete verwijzing naar relevant wetenschappelijk onderzoek onderbouwd. De enkele verwijzing naar een citaat van T. Blacquière op de website “stopumts” kan niet als zodanig gelden. De verwijzing naar wetenschappelijk onderzoek naar de effecten op de gezondheid van de mens kan evenmin als zodanig gelden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet is voorzien van een toereikende motivering. Het betoog treft in zoverre doel.”

2.4 Verweerder heeft bij zijn brief van 3 april 2012 onder meer het rapport “Bienen, Vögel und Menschen. Die Zerstörung der Natur durch 'Electrosmog'” van Dr. U. Warnke uit 2009 en de literatuurstudie “Sham or reason for concern? The influences of electromagnetic fields on honeybees” van dr. T. Blacquière en anderen uit 2010, alsmede notities daarover van ir. G.M. de Lange, beleidsmedewerker Ecologie en Landschap, overgelegd.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de gestelde vrees voor schade aan de bijenpopulatie van eiser A als gevolg van straling afkomstig van de op een afstand van meer dan 80 meter te realiseren UMTS-mast niet gebaseerd kan worden op het uitgevoerde experiment van Warnke, omdat de bijenpopulatie daarbij aan een veel hogere veldsterkte op kortere afstand is blootgesteld dan het geval zal zijn bij realisatie van de aangevraagde antennemast. Blacquière en anderen verwachten volgens verweerder niet dat elektromagnetische velden een directe of hoofdoorzaak van kolonieverliezen zijn. Verweerder komt op basis van het vorenstaande tot de conclusie dat de gestelde vrees voor de bijenpopulatie van eiser A niet op voorhand een reden vormt om een ontheffing en vergunning voor het plaatsen van een UMTS-mast te weigeren.

2.4.1 Eisers hebben bij hun schriftelijke reactie van 2 juni 2012 onder meer een “Scientific report about the influence of electromagnetic fields on honeybees” van dr. D. Favre uit Lausanne overgelegd. Mede op basis daarvan betogen eisers dat er wel degelijk betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek voorhanden is met betrekking tot de invloed van elektromagnetische velden op honingbijen. Gelet daarop is volgens eisers geenszins uit te sluiten dat schade aan de bijenpopulatie van eiser A als gevolg van straling afkomstig van de op een afstand van circa 80 meter te realiseren UMTS-mast zal ontstaan.

2.4.2 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met zijn brief van 3 april 2012 met bijlagen zijn standpunt in deze ook thans nog niet met een concrete verwijzing naar relevant wetenschappelijk onderzoek onderbouwd. De genoemde notities van De Lange en de onder supervisie van Blacquière uitgevoerde literatuurstudie kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet als zodanig gelden.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat Blacquière en anderen zelf in hun literatuurstudie (p. 42 – 44) vermelden dat zij geen deskundigen zijn op het terrein van elektromagnetische velden en voorts dat betrouwbare wetenschappelijke literatuur over de effecten van UMTS-straling binnen het frequentiebereik 30 KHz – 300 GHz volstrekt ontbreekt, dat geen conclusies kunnen worden getrokken over de bijdrage van UMTS-straling aan bijensterfte en dat in ieder geval verder onderzoek noodzakelijk is om de mogelijk schadelijke gevolgen van elektromagnetische velden op honingbijen beter te begrijpen.
De stelling van De Lange dat experimenten zijn uitgevoerd met – zo begrijpt de rechtbank – hogere stralingsintensiteiten dan waarvan bij de onderhavige antennemast sprake zal zijn, laat onverlet dat ook De Lange stelt geen betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de gevolgen van de realisatie van deze mast voor deze bijenpopulatie.

2.4.3 Op basis van de genoemde notities en literatuurstudie is derhalve niet uit te sluiten dat schade aan de bijenpopulatie van eiser A als gevolg van (hoogfrequente) elektromagnetische straling afkomstig van de op een afstand van circa 80 meter te realiseren UMTS-mast zal ontstaan. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb ook thans nog niet is voorzien van een toereikende motivering.

2.5 Aan beoordeling van het betoog van eisers dat er alternatieve locaties voor plaatsing van de antennemast bestaan, waaraan aanmerkelijk minder bezwaren verbonden zijn en dat verweerder op grond van een contract met de derde-partij gehouden was medewerking te verlenen aan plaatsing van de mast op de in geding zijnde locatie, komt de rechtbank gelet op wat hiervoor in rechtsoverweging 2.4.2 is overwogen, ook thans niet toe.

2.6 De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de thans overgelegde aanvullende motivering het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek ontoereikend heeft hersteld. De rechtbank komt gelet op de overwegingen in de tussenuitspraak en gelet op wat hiervoor is overwogen tot de volgende conclusie.
2.7 Het bestreden besluit kan niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. De rechtbank acht het besluit daarom genomen in strijd met artikel 3:46 van de Awb. Het beroep is derhalve gegrond en het bestreden besluit dient daarom te worden vernietigd.

2.8 Niet gebleken is dat eisers kosten hebben gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

3. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,- aan hen vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzitter, en mr. R.G.J. Welbergen en mr. J. Robbe, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 september 2012.

Voor het origineel zie:
zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BY1495&vrije_tekst=UMTS+Zutphen .



Lees verder in de categorie Juridische Informatie | Terug naar homepage | Lees de introductie