Opmerkelijke uitspraak in Geffense planschade-zaak door Rechtbank Den Bosch.
dinsdag, 01 februari 2011 - Categorie: Juridische Informatie
Opmerkelijke uitspraak in Geffense planschade-zaak.
ANNOTATIE VAN JURIDISCH KANTOOR BAWA C.S.
De Rechtbank Den Bosch (sector bestuursrecht) heeft uit spraak gedaan in de bestemmingsplanschade zaak van 2 inwoners van Geffen i.v.m. met de plaatsing van een umts-mast waarbij naast gezondheidsschade ten gevolge van de blootstelling aan EMV gevreesd werd voor waardedaling van 2 woningen. jure.nl/bp2583 .
De rechtbank neemt de door de gemeente vastgestelde waardedaling van 12000,-- euro en 5000,-- euro over en verklaart het beroep voor een hogere vergoeding ongegrond. ( de vergoeding is gerelateerd aan het planologische waardedrukkend effect voortvloeiende vanwege de plaatsing van de mast zonder zenders)
De bewezen planologische inbreuk kan slechts slaan op de mast en niet op de zenders omdat de Staat op 13 juli 2002 het plaatsen van zenders bouwvergunningsvrij heeft gemaakt o.g.v. een gesloten overeenkomst (Convenant) met de provider, aldus de rechtbank
In haar oordeel zegt de rechtbank dat voor de beoordeling van planschade (art 49 wro) alleen dient te worden gekeken naar de ruimtelijke gevolgen m.b.t. de mast zelf. Planschadevergoeding m.b.t. de ingehangen umts-zenders komt in een art. 49 wro zaak niet aan de orde omdat de inhanging daarvan niet onder de wro valt omdat dit vergunningsvrij is geworden vanwege de voornoemde overeenkomst. Op de onderhavige kwestie was de oude wro van toepassing, gelet o.a. op dag en jaar van indiening van een vrijstellingsrekest.
Het vorenstaande betekent dat mogelijke gezondheidsrisico’s weliswaar met zich mee kan brengen dat bij verkoop een woning moeilijk is te verkopen doch de daardoor ontstane waardedaling dient alsdan te worden verhaald bij diegene(n) die daarvoor verantwoordelijk is/zijn.
De uitspraak kan bestuursrechtelijk nog in hoger beroep aan de Raad van State worden voorgelegd. De rechtsvraag dient dan te zijn of de ontkoppeling in het kader van planschadevergoeding t.a.v. zenders/mast op juiste of onjuiste rechtsgronden is geschied. Gelang de uitspraak in hoger beroep kan daarna worden gesteld dat alle nationale rechtsgangen zijn bewandeld en beroep bij het Europese Hof kan worden ingesteld.
Gelijktijdig kan vanwege het waard verminderend effect welke uitgaat van de zenders een civielrechtelijke procedure worden opgestart tegen de eigenaren van de umts-zenders . Mede-dagvaarding van de opstalrechtverlener(s) ligt alsdan in de rede. De schadelijkheid van de e.m.-straling veroorzakende zenders moet dan worden bewezen. De rapporten van de Gezondheidsraad zullen ongetwijfeld door de rechter tegen het licht worden gehouden. De meest gerede partij kan nadien nog in hoger beroep naar het gerechtshof en daarna beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad. De eigenaren van de umts-zenders kunnen/zullen zich beroepen op de adviezen van de gezondheidsraadscommissie elektromagnetische velden.
De Hoge Raad als hoogst rechtsprekende instantie behoort tot de rechterlijke macht. Dat kan niet gezegd worden van de bestuursrechtsprekende afdeling van de Raad van State.
De cliënten van Rechtspraktijk BAWA hebben reeds te kennen gegeven alle nationale rechtsmiddelen uit te putten. Wordt het mettertijd de Hoge Raad versus de Raad van State of andersom en hoe kijkt alsdan het Europese Hof hier tegen aan, indien geconsulteerd !
Lees verder in de categorie Juridische Informatie | Terug naar homepage | Lees de introductie