Kabinet blijft bij haar standpunt in de procedure inzake de NEN-normen; schendt sub-judice beginsel.
dinsdag, 21 april 2009 - Categorie: Juridische Informatie
De minister van Justitie spreekt voor zijn beurt in een zaak die onder de rechter is en waarin de Staat der Nederlanden appellerende partij is in tweede instantie (Gerechtshof) na in ongelijk te zijn gesteld in eerste instantie op 31 december 2008. (Arrondissementsrechtbank Den Haag). Het ministerie van VROM maakte heden 21 april 2009 een bericht via het ministerie van VROM bekend luidende :
KABINET BLIJFT BIJ HET STANDPUNT IN PROCEDURE NEN-NORMEN
Verder wordt gesteld in het Vrom-bericht van heden:
De overheid kan in wettelijke voorschriften naar NEN-normen verwijzen zonder de norm zelf te publiceren in het Staatsblad of de Staatscourant. Anders dan de rechter eind 2008 oordeelde is deze werkwijze deugdelijk, zo stellen de ministers Hirsch Ballin (Justitie), Van der Hoeven (Economische Zaken) en Van der Laan (Wonen) namens het kabinet in een brief aan zowel de Eerste als Tweede Kamer.
NEN-normen zijn door het bedrijfsleven opgestelde en beheerde technische standaarden die wegens het auteursrecht alleen tegen betaling verkrijgbaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om standaardnormen voor stopcontacten, de brandveilige constructie van bouwwerken en allerlei procedures bij testen die ervoor moeten zorgen dat producten veilig en duurzaam zijn.
Met de brief beantwoordt het kabinet de vragen die rezen na een uitspraak van de Haagse rechtbank op 31 december 2008. Die stelde dat NEN-normen waarnaar in de bouwregelgeving wordt verwezen, gelden als algemeen verbindend voorschrift. Volgens de Bekendmakingswet zou de inhoud van de normen dan in Staatsblad of Staatscourant moeten staan. Bepalingen waarin naar niet openbaar gemaakte NEN-normen wordt verwezen zijn volgens de rechtbank niet rechtsgeldig. De Staat is tegen het vonnis in beroep gegaan. Tenzij de rechter in laatste instantie anders beslist blijven de huidige regels geldig en toepasbaar.
Het kabinet bestrijdt dat met de verwijzing naar een NEN-norm de plicht ontstaat om de inhoud van de norm te publiceren of ervoor te zorgen dat de norm gratis ter beschikking komt. Wel erkent het kabinet dat iedereen gemakkelijk kennis moet kunnen nemen van een norm en dat de kosten geen onnodige drempel mogen zijn. Een inventarisatie door een werkgroep van verschillende ministeries wijst uit dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Het Kabinet wijst er verder op dat in Europa op dezelfde manier wordt gewerkt als het gaat om normen in Europese richtlijnen. Tot zover de Vrom-publicatie .
----------------------------------------------------
Gerelateerde artikelen:
Juridische%20Informatie/3215 .
Juridische%20Informatie/3195 .
----------------------------------------------------
BAWA-HAAKSBERGEN gaf reeds een eerste annotatie in de Knooble zaak welke U hier onderstaand opnieuw aantreft.
Delen van de bouwregelgeving in Nederland zijn onverbindend verklaard door een rechterlijke uitspraak van de Sector Civiel van de Arrondissementsrechtbank Den Haag bij uitspraak van 31 december 2008. In casu gaat het om regels die verwijzingen bevatten naar normen van het Nederlandse Normalisatie-instituut (NEN). De Haagse Rechtbank bepaalde dat de voorschriften in het Bouwbesluit en de daarbij behorende regeling voor zover daarin is verwezen naar NEN-normen ‘niet in werking zijn getreden en dus niet verbindend zijn’. De regelgeving voor de bouw bevat honderden van deze voorschriften, die specificaties bevatten voor zaken als rookmelders en elektrische installaties constructies enz. De voorschriften zijn niet afgekondigd conform de Bekendmakingswet zoals de Grondwet voorschrift en niet gepubliceerd in Staatsblad/Staatscourant. Met het argument van de Staat dat de Nen-normen niet verplichtend zijn en daarom ook niet openbaar gemaakt hoeven te worden gemaakt werd korte metten gemaakt.
“De rechtbank verklaart voor recht dat de bepalingen van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003, voor zover daarin wordt verwezen naar NEN-normen, niet verbindend zijn omdat deze algemeen verbindende voorschriften niet overeenkomstig de bepalingen van de Bekendmakingswet zoals omschreven in de Nederlandse Grondwet zijn bekendgemaakt.''
Rechtspraktijk Bawa was mede-ondersteuner in deze zaak (adviesbureau Knooble versus de Staat der Nederlanden) via mede-tekening van de petitie. In februari 2008 heeft BAWA reeds een ontbindingsverzoek ingediend bij de Tweede Kamer. Tot de NEN-normen behoren niet alleen de NEN-normen uit het Bouwbesluit-2003 maar ook normen zoals o.a. de nen-normen m.b.t. elektromagnetische straling.
De NEN-normen zijn onverbindend verklaard door de Haagse Rechtbank en wetgeving die daar naar verwijst hebben lijken deels hun werking verloren te hebben zoals o.a. Bouwbesluit 2003 en andere wet-en regelgeving cq besluiten. Welke juridische status hebben thans die vergunningen die zijn verleend onder toepassende verwijzing naar die normen indien in Hoger Beroep de aangevallen uitspraak van de Haagse Rechtbank door het Hof wordt bevestigd en wat zijn alsdan de doorwerkende gevolgen voor :
NEN-EN 50420:2006 en
Basisnorm voor de evaluatie van de blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden van op zichzelf staande radiozenders (30 MHz - 40 GHz)
NEN-EN 50357:2001 en
Beoordeling van blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden afkomstig van toestellen gebruikt in Elektronische Artikel Bewaking (EAB), Radio Frequency Identification (RFID) en soortgelijke toepassingen
NEN-EN 50364:2001 en
Beperking van de blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden afkomstig van toestellen die werken in het frequentiegebied 0 Hz tot 10 GHz, gebruikt in Elektronische Artikel Bewaking (EAB), Radio Frequency Identification (RFID) en soortgelijke toepassingen
NEN-EN 50371:2002 en
Generieke norm voor het aantonen dat elektronische en elektrische apparatuur met laag vermogen voldoet aan de basisbeperkingen met betrekking tot de blootstelling van de mens aan elektromagnetische velden (10 MHz - 300 GHz) - Algemeen publiek
NEN-EN 50475:2008 en
Basisnorm voor de berekening en meting van menselijke blootstelling aan elektromagnetische velden van radiozenders in the HF-band (3 MHz- 30 MHz)
NEN-EN 50476:2008 en
Productnorm ter demonstratie van de overeenstemming van omroepbasisstation met referentieniveaus en de basis beperkingen met betrekking tot blootstelling van het algemeen publiek aan radiofrequente elektromagnetische velden (3 MHz - -30 MHz)
vervolg.....
NEN-EN 50496:2006 Ontw. en
Bepaling van blootstelling van werkers in elektromagnetische velden en beoordeling van risico op zendlokaties
NEN-EN-IEC 62311:2008 en
Beoordeling van elektrische en elektronische apparatuur blootgesteld aan het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden (0 Hz-300 GHz)
Tot zover de eerste annotatie.
------------------------------------
De zaak is thans sub-judice (onder de rechter) omdat de Staat hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof en in zo'n situatie behoren partijen de rechter niet voor de voeten te lopen door vervolgens publiekelijk commentaar te leveren.
De Staat in casu de Minister van Justitie en de Minister van Economische Zaken (EZ) “bezondigt” zich helaas wel aan het spreken voor hun beurt en door de brieven gericht aan Eerste en Tweede Kamer te vervatten in bovenstaande Vrom-publicatie schenden zij het sub-judice beginsel. De minister van Justitie behoort te weten dat door gekleurde informatie publiekelijk te maken voordat de rechter heeft gesproken in een zaak waarin zij zelf partij zijn een overschrijding van de scheiding tussen politiek en rechterlijke macht teweeg gebracht wordt, althans kan brengen.
Dit klemt des temeer nu de Staat zelf een procespartij is waarbij het om enorme belangen gaat en mogelijkerwijs veel jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State naar de papierversnipperaar kan. Dat zowel Donner als Hirsch Ballin oud bestuursrechtsprekende staatsraden van de Raad van State zijn geweest vormt des temeer redenen om het sub-judice beginsel te respecteren.Voor de burgers lijkt het nu net of de Staat in haar eigen zaak tracht de rechterlijke macht te beïnvloeden. Uiteraard hebben politici en bewindslieden vrijheid van meningsuiting doch zij behoren te zwijgen in een sub-judice zijnde casus waarin zij zelf procespartij zijn. Minister President Balkenende behoort corrigerend op te treden. Doet hij dit niet dan kunt U zelf invullen in wat voor soort land U woont !
Aan deze annotatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Haaksbergen, 21 april 2009
Rechtspraktijk BAWA-Haaksbergen
Voor deze,
Paul Baakman
Lees verder in de categorie Juridische Informatie | Terug naar homepage | Lees de introductie