Hoger beroep T-Mobile versus gemeente Amersfoort
dinsdag, 10 juni 2008 - Categorie: Juridische Informatie
zaaknummer
200707159/1
datum van uitspraak
woensdag 4 juni 2008
tegen
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort
proceduresoort
Hoger beroep
200707159/1.
Datum uitspraak: 4 juni 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile Netherlands B.V., gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/2351 van de rechtbank Utrecht van 30 augustus 2007 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile Netherlands B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 oktober 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort (hierna: het college) geweigerd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile Netherlands B.V. (hierna: T-Mobile) vrijstelling en een lichte bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een antenne ten behoeve van mobiele communicatie op het perceel Stadsring 141 te Amersfoort (hierna: het perceel).
Bij besluit van 28 april 2006 heeft het college het door T-Mobile daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 augustus 2007, verzonden op 3 september 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door T-Mobile daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft T-Mobile bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 oktober 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 2 november 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2008,
2. Overwegingen
2.1. T-mobile betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat ingevolge het bestemmingsplan ''Centraal Stadsgezicht'' (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming ''Wonen (WO)'' op het perceel rust met de bestemmingsdifferentiatie ''kantoren/administratieve dienstverlening en instellingen (K)'' en dat het bouwplan daarmee in strijd is. Volgens T-Mobile rust op het perceel alleen de bestemming ''Wonen''.
2.1.1. Het betoog faalt. De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat de aanduiding ''K'' op de plankaart zodanig is begrensd door middel van een punt-streeplijn, die op de legenda van de plankaart wordt aangeduid als ''differentiatiegrens'', dat die aanduiding mede betrekking heeft op het perceel en niet slechts, zoals T-Mobile aanvoert, op de percelen Stadsring 143 en 145. Voor het oordeel dat om de panden op die percelen een aparte lijn is getrokken waarmee een deelvlak wordt aangeduid, biedt de plankaart geen grond. Nu ingevolge artikel 5, derde lid, onder B, onder b en onder 2, van de voorschriften van het bestemmingsplan binnen de differentiatievlakken ''kantoren (K)'' langs de Stadsring uitsluitend het gebruik voor administratieve zakelijke dienstverlening en instellingen in de vorm van kantoren alsmede wonen, al dan niet in combinatie, is toegestaan, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan.
2.2. Het betoog van T-Mobile dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan haar beroepsgrond dat aan UMTS geen gezondheidsrisico's zijn verbonden, faalt. De rechtbank heeft uitdrukkelijk overwogen dat het college de weigering om vrijstelling te verlenen niet mocht baseren op de door de gemeenteraad van Amersfoort aangenomen motie van 1 februari 2005, waarin het college wordt opgedragen geen vergunning te verlenen voor UMTS-installaties van 5 m of hoger totdat duidelijk is wat de risico's zijn voor de gezondheid van omwonenden, maar dat de weigering kan worden gedragen door de overige weigeringsgronden. Het college heeft geen hoger beroep ingesteld. Daarmee is de inhoud van de motie in dit geding in ieder geval thans geen voorwerp van geschil meer.
2.3. Anders dan T-Mobile verder betoogt, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het college krachtens artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht had moeten afwijken van de ''Beleidsregels voor het plaatsen van GSM-installaties in de gemeente Amersfoort'' (hierna: de beleidsregels). Dat, naar T-Mobile stelt, het bouwplan slechts op geringe wijze afwijkt van de beleidsregels en beperkte invloed heeft op de omgeving, kan niet worden aangemerkt als bijzonder in de zin van dat artikel.
Voorts heeft T-Mobile niet aannemelijk gemaakt dat de opbouw van een landelijk dekkend netwerk wordt beperkt door de weigering vrijstelling te verlenen. In haar stelling dienaangaande heeft de rechtbank derhalve terecht evenmin een bijzondere omstandigheid gezien. Weliswaar zijn in hoger beroep plotkaarten overgelegd, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat het perceel de noodzakelijke locatie is in Amersfoort om een dekkend netwerk te bereiken. Verder is de enkele stelling van T-Mobile dat in de directe omgeving geen hoge gebouwen beschikbaar zijn, onvoldoende voor het oordeel dat geen alternatieven bestaan.
Ook in de omstandigheid dat T-Mobile, naar zij stelt, financiële schade zal lijden, alsmede schade aan haar reputatie, indien zij de antenne moet verwijderen, heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het college van de beleidsregels had moeten afwijken. Daarbij is van belang dat T-Mobile er zelf voor heeft gekozen om de antenne te plaatsen, hoewel haar daarvoor nog geen vrijstelling en een bouwvergunning waren verleend.
2.4. T-Mobile betoogt ten slotte tevergeefs dat de rechtbank heeft miskend dat de weigering een lichte bouwvergunning te verlenen voor de antenne een beperking oplevert van haar door artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) beschermde recht. Zoals hiervoor is overwogen, heeft T-Mobile niet aannemelijk gemaakt dat de opbouw van een landelijk dekkend netwerk wordt beperkt door de weigering om een lichte bouwvergunning te verlenen. T-Mobile heeft ter zitting desgevraagd ook meegedeeld dat andere aanbieders van mobiele telecommunicatie geen problemen ondervinden met de dekking ter plaatse. Dit zo zijnde, kan niet staande worden gehouden dat de weigering voor het bouwplan een lichte bouwvergunning te verlenen leidt tot een beperking van het door artikel 10, eerste lid, van het EVRM beschermde recht.
2.5. Nu het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren vrijstelling te verlenen, heeft het, gelet op het bepaalde in artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, gelezen in verband met het derde lid, terecht geweigerd een lichte bouwvergunning te verlenen. Aan een beoordeling van de door T-Mobile aangevoerde gronden met betrekking tot de toetsing van het bouwplan aan redelijke eisen van welstand behoeft derhalve niet te worden toegekomen.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Van Roessel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2008
Lees verder in de categorie Juridische Informatie | Terug naar homepage | Lees de introductie