RIVM: Verband elektromagnetische velden en klachten onduidelijk (proefschrift met commentaar)

donderdag, 19 februari 2015 - Categorie: Berichten Nederland

Bron 1: www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2015/Verband_elektromagnetische_velden_en_klachten_onduidelijk .
10 febr. 2015

Betreft het recente proefschrift van C. Baliatsas van het RIVM, met als titel:
Non-specific physical symptoms in relation to actual and percieved exposure to electromagnetic fields (EMF)
A multidisciplinary approach
met gedetailleerd commentaar van StopUMTS.


Allereerst de samenvatting van het RIVM (bovenstaande link en de tekst hieronder):

Klachten als hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en slaapproblemen hebben geen duidelijk verband met elektromagnetische velden van zendmasten, hoogspanningslijnen, mobiele telefoons of elektrische apparatuur. Dit blijkt uit het onderzoek waarop Christos Baliatsas van het RIVM op dinsdag 10 februari promoveert aan de Universiteit Utrecht.

Zogenaamde niet-specifieke lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en slaapproblemen komen vaak voor. Soms worden deze klachten toegeschreven aan elektromagnetische velden afkomstig van zendmasten, hoogspanningslijnen, mobiele telefoons of elektrische apparatuur. Baliatsas onderzocht de relatie tussen deze klachten en genoemde elektromagnetische velden. Een overtuigend bewijs voor deze relatie bij de doorsnee bevolking vond hij niet.

Modellen en huisartsgegevens
Dergelijk onderzoek is nog niet veel uitgevoerd. Uniek aan Baliatsas’ aanpak is de combinatie van methoden en gegevens. Zo zijn modellen gebruikt om de werkelijke blootstelling aan de elektromagnetische velden te schatten van een groot aantal bronnen binnen en buiten de woning. Hij combineerde ook huisartsgegevens met vragenlijsten. Ook zijn waargenomen/gepercipieerde blootstelling en psychologische factoren onderzocht.

De nabijheid of het gebruik van sommige elektrische apparatuur hing soms samen met de gemelde symptomen. Voor deze bronnen kon echter de blootstelling niet goed geschat worden, waardoor de samenhang moeilijk te interpreteren is. Het idee aan elektromagnetische velden blootgesteld te zijn had wel een duidelijk verband met de klachten. Mensen die menen geen controle over hun omgeving te hebben en mensen die de neiging hebben om problemen te vermijden bleken vaker klachten te hebben.

Toekomstig onderzoek
Toekomstig onderzoek moet methodes opleveren om de blootstelling aan elektromagnetische velden nog beter in kaart te brengen. Daarmee kunnen stevigere conclusies worden getrokken over een verband tussen klachten en elektromagnetische velden. Ook moet de rol van algemene milieugevoeligheid en gevoeligheid voor die velden beter bestudeerd worden.

Commentaar op de samenvatting.

De klachten hebben volgens Baliatsas geen duidelijk verband met EMV, moeten we daaruit concluderen dat hij bedoelt dat er wel een verband is? Hij heeft verder geen overtuigend bewijs gevonden voor de relatie, wel bewijzen dus? Wat bewijzen betreft, zie onze verhandelingen daarover in:

Artikelen/9001/redir
en
Artikelen/8543/overheidsbeleid_gebaseerd_op_ontkenning_van_gezondheidsschade_door_emv .

Het is uit de samenvatting onduidelijk in wat voor vakgebied Baliatsas thuishoort. De indruk wordt gewekt van een ivoren-torenachtige psycholoog, die schrijft wat de Telecomindustrie graag wil horen. Deze indruk wordt versterkt door het 'unieke' van de aanpak van Baliatsas, namelijk dat geen stralingsbelastingen (van mensen) gemeten zijn, maar dat modellen gebruikt zijn om deze belastingen te schatten. Je kent dus niet de werkelijke belastingen en weet niet of de betroffen personen WiFi en/of DECT e.d. in de woonkamer of in de slaapkamer hadden, of niet. Het is toch zeker essentieel om te weten of en in welke mate de nachtrust door straling verstoord is.
Onze ervaring is dat we (StopUMTS) wekelijks noodkreten van mensen krijgen die doodziek zijn van de steeds toenemende stralingsbelasting, vooral na de introductie van 4G, en die zelf herhaaldelijk ervaren dat ze in een stralingsarme omgeving opknappen.
Dat lijkt voor Baliatsas zelfs na zijn jarenlange onderzoek op dit gebied onbekend te zijn, aangezien dat aspect in bovenstaande en in zijn proefschrift niet aan de orde komt.

Dat proefschrift is ons binnen een dag na plaatsing van ons eerste commentaar op StopUMTS toegezonden, waarvoor onze dank.


Bron 2: Het proefschrift

Onze analyse

Het proefschrift bestaat uit zeven hoofdstukken, in het eerste een inleiding en na het zevende hoofdstuk een samenvatting en een CV van de auteur. Uit de CV blijkt dat de auteur inderdaad een psycholoog is.

De inleiding (hfst 1) sla ik over omdat die geen essentiële informatie bevat die niet in de andere hoofdstukken staat.

Hoofdstuk 2
Het tweede hoofdstuk blijkt een meta analyse van epidemiologische studies te zijn geschreven door zes auteurs. Tussen 2000 en 2011 geschreven artikelen zijn verzameld en aan de hand van criteria beoordeeld. Tweeëntwintig bleken daaraan te voldoen en zijn verder meegenomen in de analyse waaruit volgens de auteur geen direct verband blijkt tussen de frequentie en ernst van lichamelijke klachten en hogere niveaus van blootstelling aan EMV.
Nu valt of staat zo'n conclusie met de competentie en integriteit van de onderzoekers. Hetzelfde instituut, RIVM, heeft in 2006 op verzoek van de overheid een rapport gepubliceerd over het Zwitserse Cofam 2 onderzoek en concludeerde daarin dat het een gedegen wetenschappelijk onderzoek is. Het RIVM vond het niet nodig melding te maken van het feit dat er in dat Cofam onderzoek 11 van de 128 deelnemers zijn uitgevallen, waarvan er enkelen tijdens het onderzoek, blootstelling aan EMV, ernstig ziek waren geworden. De conclusie in de samenvatting van het Cofam onderzoek, nl. dat er geen effect gemeten was, werd dus door het RIVM als juist en wetenschappelijk gedegen beoordeeld. In goed Nederlands heet dat bedrog of volledige incompetentie. Een combinatie is ook mogelijk.
Saillant detail: drie van de zes auteurs van hoofdstuk twee van het proefschrift van Baliatsas waren ook auteur van het RIVM rapport uit 2006.
Daarmee is de geloofwaardigheid van dit hoofdstuk, waarvan de selectie (criteria) en de resultaten voor de lezer niet controleerbaar zijn, gelijk aan nul.
Voor onze analyse van het Cofam 2 onderzoek zie:
pdf/De%20Cofam%20onderzoeken,%20toch%20schadelijke%20effecten.pdf .

Hoofdstuk 3
Dit hoofdstuk gaat over de relatie tussen niet-specifieke lichamelijke klachten en de werkelijke en 'percieved' nabijheid van zendmasten en hoogspanningslijnen. Er is gebruik gemaakt van een vragenlijst die door 3611 volwassenen is ingevuld. Deze vragenlijst staat niet in het proefschrift, waarom niet? Er staat wel dat de geënquêteerden moesten invullen of ze nabij een zendmast of hoogspanningslijn wonen. Maar essentiële vragen of mensen een DECT telefoon in huis hadden en waar het basisstation stond, woonkamer of slaapkamer, bijv. en of ze een mobieltje gebruikten en hoe vaak, kom ik in dit hoofdstuk nergens tegen. Deze omissie wordt wel door de auteurs genoemd, overigens zonder DECT en mobieltjes concreet te noemen. Het betrof verder een enquête uit 2006, dus vragen over WiFi en smartphones hoefden nog niet gesteld te worden. Een probleem was echter dat in de analyse de posities van de zendmasten uit 2008 zijn gebruikt en toen waren er 20% meer zendmasten dan in 2006. Verder wordt in het hoofdstuk veelal gesproken over 'percieved proximity' van zendmasten en hoogspanningsleidingen. Dit lijkt me van geen belang. In dit hoofdstuk is er wel veel informatie over leeftijd, etniciteit, opleiding, werk en soort woning en of ze eigenaar of huurder waren, maar er is weinig concrete informatie in te vinden die relevant is voor een onderzoek over de relatie tussen EMV belasting en lichamelijke klachten. Verwijzingen naar relevante literatuur ontbreken.

Daarmee bedoel ik verwijzingen naar onderzoeken waarin wel een correlatie is gevonden tussen de nabijheid van zendmasten en het meer voorkomen van kanker en van verschillende lichamelijke klachten. In die onderzoeken zijn er steeds duidelijke grenzen aangegeven: binnen 400 of 350 meter van de zendmast dit en daarbuiten dat, bijv. Een dergelijke concreetheid ontbreekt in hoofdstuk 3. De indruk wordt wederom gewekt van een onderzoek vanuit de studeerkamer zonder veldonderzoek en met omissies (DECT's, mobieltjes) die het onderzoek van weinig waarde maken, afgezien van het feit dat er niets controleerbaar is en dat de resultaten strijdig zijn met niet genoemde andere onderzoeken.

Hoofdstuk 4
Dit hoofdstuk gaat over 'Idiopathic environmental intolerance attributed to electromagnetic fields' (IEI-EMF), ofwel over electrohypersensitivity (EHS) zoals bij ons meer bekend. Het gaat om een uitvoerige literatuurstudie. Er is weer een selectie toegepast, waarin onder meer alleen studies zijn meegenomen waarin de individuele personen zelf rapporteerden elektrogevoelig te zijn en hun klachten toeschreven aan minstens één EMV bron. Daar heb ik geen probleem mee. Verder moesten symptomen (klachten) optreden binnen 24 uur na blootstelling. Dit is niet volledig, kennis over de duur en intensiteit van de blootstelling vooraf is essentieel en klachten kunnen ook pas na langere tijd optreden.
In het literatuuronderzoek waren 3383 publicaties gevonden, waarvan 3278 uitgesloten zijn van analyse. Dat betekent dat een lezer maar geloof moet hebben in de competentie en integriteit van de onderzoekers bij de selectie en dat is zoals vermeld een probleem. Uit fig. 3 van dit hoofdstuk blijkt dat in de geselecteerde onderzoeken maar liefst 91% van de gerapporteerde IEI-EMF toegeschreven is aan gevoeligheid of extreme gevoeligheid (EHS) voor EMV. Het lijkt me dat je dat niet direct onder tafel kunt vegen, wat in feite in de conclusies van het proefschrift wel gedaan wordt.

Een conclusie in dit hoofdstuk is dat IEI-EMF (ofwel EHS) voornamelijk 'a self-reported sensitivity without a widely accepted and validated case definition tool' is. Er staat verder wel dat: 'The lack of validated case definition criteria could have hindered the identification of ......'
So far so good zeggen we dan, maar de auteurs vermelden niet dat zulke 'validation tools' er al sinds 2000 in Zweden en sinds 2012 in Oostenrijk zijn, in Oostenrijk de 17 pagina lange 'Richtlijn van de Oostenrijkse artsenorganisatie (ÖAK) voor de diagnose en behandeling van gezondheidsklachten in verband met Elektromagnetische Velden (straling), het zgn. EMF of microwave syndroom':
www.aegu.net/pdf/emf-leitlinie-der-oak.pdf
en voor de Engelse vertaling:
electromagnetichealth.org/wp-content/uploads/2012/04/EMF-Guideline.pdf .

Afgezien van deze ernstige omissie heb ik geen overwegende bezwaren tegen dit hoofdstuk. De literatuurstudie is nuttig en laat zien dat er veel mensen zijn met lichamelijke klachten die zij toeschrijven aan EMV, en dat is juist. Het geheel had wel in een bredere context geplaatst kunnen worden. En dat er geen 'validation tools' zijn is onjuist.

Hoofdstuk 5
Dit hoofdstuk gaat over de resultaten van een enquête onder 5789 deelnemers, waaronder 5073 volgens zichzelf niet gevoelig (non-sensitive, NS), 514 volgens zichzelf 'general environmental sensitive' (GES) en 202 IEI-EMF gevoelig (EHS). UIt de enquête volgt dat GES deelnemers tweemaal zo vaak het alternatieve circuit ingingen als niet gevoeligen (NS) en dat EHS deelnemers dat driemaal zo vaak deden. Dat is logisch. Als men in het regulaire circuit niet geholpen wordt en als de klachten ernstig genoeg zijn dan is het begrijpelijk dat men zijn heil elders zoekt. Dit is ook wat wij (StopUMTS) in vele verhalen horen. In de samenvatting staat dat er bij een toenemend aantal mensen sprake is van 'functional impairment'. Dat geeft de ernst van de klachten aan. In de samenvatting wordt ook een link gelegd tussen algemene gevoeligheid (dus ook voor andere milieufactoren) en EHS. Ook dat kunnen we onderschrijven. Lyme en EHS is een soms funeste combinatie, MCS en EHS passen niet bij elkaar en de combinatie licht en EMV gevoeligheid komt voor.

De resultaten van de enquête zijn voorts vergeleken met de medische, bij artsen bekende, dossiers van de deelnemers. Hierbij kon alleen op de symptomen afgegaan worden omdat EHS/elektrogevoeligheid niet in de medische protocollen in Nederland voorkomt en er dus niet, zoals in Zweden en Oostenrijk, op gediagnosticeerd wordt. Dit is niet in het proefschrift vermeld. Nogmaals, ik zie dat als omissie.

Er staat verder een interessante Tabel 1 in dit hoofdstuk. Uit die tabel blijkt dat:
... myocard infarcten (afsterven van de hartspier t.g.v. vermindering/afsluiting van de bloedtoevoer naar deze spier) bijna drie maal zo frequent voorkomen bij EHS personen als bij NS personen,
... psoriasis eveneens bijna driemaal zo frequent voorkomt bij EHS personen als bij NS personen,
... kanker iets meer dan 30% zo vaak voorkomt bij EHS als bij NS personen.

Hier wordt in het proefschrift geen inhoudelijk commentaar bij gegeven (van een psycholoog kan dat wellicht ook niet verwacht worden).

Op bovenstaande ga ik wel inhoudelijk in.
Mast- of mestcellen komen overal in het lichaam voor, in hoge concentratie vooral in de huid en in ons hart, en verder in delen van het lichaam die in contact staan met de buitenlucht. Mestcellen zijn onderdeel van het immuunsysteem en maken histamine aan bij contact met ongewenste binnendringers. Nu is bij onderzoek, zoals in het Reflex onderzoek, gebleken dat mestcellen extra gevoelig zijn voor EMV en dat komt overeen met het hierboven genoemde drie maal meer frequente optreden van infarcten en psoriasis bij EHS personen. Huidproblemen treden trouwens veelvuldig op bij EHS personen.
Het vaker voorkomen van kanker is verder in overeenstemming met de vele onderzoeken van Hardell en medewerkers en met de indeling van RF straling als 'mogelijk kankerverwekkend' door de IARC-WHO in 2011.

In dit hoofdstuk staan nog een aantal andere tabellen met bekende resultaten, bijv. dat vermoeidheid, slaapproblemen, maagpijn, diarree, oorproblemen, hoofdpijn, concentratieproblemen, enz. vaker voorkomen bij EHS dan bij NS personen. Dat was ons bekend. Wel verrassend voor me is dat hartproblemen en pijn in de borst bovenaan de lijst staan als meest voorkomend. Dat ze op de lijst staan was natuurlijk bekend, maar bovenaan (zoals in dit onderzoek) niet.

De discussie na de tabellen is weinig interessant en wekt de indruk dat de vele data die verzameld zijn gezien kunnen worden als een postzegelverzameling. Na het verzamelen is de vraag: wat doe je ermee.

Aan het eind van de discussie wordt het grote aantal bezoeken aan alternatieve therapeuten genoemd en wordt gesteld dat een oplossing gezocht moet worden in betere communicatie tussen patiënten en artsen. Echter, zolang EHS niet erkend wordt en patiënten als psychisch gestoord behandeld worden is er geen communicatie mogelijk. De schrijver heeft het over 'the development of effective treatment strategies', maar heeft het niet over vermindering van de EMV belasting, een remedie die zelfs in een Kennisbericht van 2012 van het Kennisplatform EMV & G genoemd wordt. Is dat bij de schrijver onbekend?

Hoofdstuk 6
Weer een enquête, 5933 deelnemers en informatie van 21 artsen. De blootstelling van de deelnemers aan RF-EMV is geschat met behulp van een model met veel ingangsparameters. De LF-EMV blootstelling is evenmin nauwkeurig bepaald en over het belangrijkste element daarvan, de netvervuiling, wordt niet gesproken. Die netvervuiling (dirty electricity) kan individueel, in verschillende huizen, zeer verschillend zijn.

Een consistente samenhang werd gevonden tussen klachten, waaronder slecht slapen, en:
1. de afstand tussen elektrische oplader en/of elektrische klok en het hoofd tijdens slapen,
2. het gebruik van een elektrische deken en
3. elektrisch/inductief koken.
Dit lijkt ons een duidelijke indicatie van de relatie tussen LF-EMV belasting en klachten. Geheugen en concentratieproblemen bleken ook sterk samen te hangen met het al dan niet gebruiken van een elektrische deken.
Voorts werd een duidelijk samenhang gevonden tussen blootstelling aan GSM900 en oorproblemen.

Aan het eind van het hoofdstuk worden nog een aantal onzekerheden genoemd. Die komen er onder meer op neer dat de werkelijke RF en LF belastingen van de deelnemers in huis niet bekend waren.

Hoofdstuk 7
Hierin wordt een algemene discussie gegeven betreffende de in de voorgaande hoofdstukken gepresenteerde resultaten. Ik heb dit niet meer doorgenomen omdat in dit hoofdstuk geen nieuwe onderzoek beschreven wordt.


Nog enkele slotopmerkingen betreffende het gehele proefschrift.

Waar het in werkelijkheid in dit vakgebied om gaat is in hoeverre niet-thermische biologische effecten veroorzaakt door EMV belasting - zoals in vele onderzoeken gemeten en ook erkend - op korte en lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en in hoeverre die effecten verantwoordelijk kunnen zijn voor het toenemend aantal mensen met lichamelijk onverklaarde klachten. Bij die biologische effecten gaat het om de interactie van LF en RF elektromagnetische velden (het domein van de natuurkunde) op biologisch materiaal: mens, dier en plant (het domein van de biologie). Eén van mijn bezwaren tegen het proefschrift is dat je het kunt schrijven zonder ook maar iets van natuurkunde en biologie af te weten.

Je hoeft dus geen enkele inhoudelijke kennis te hebben over het onderwerp waar je onderzoek over doet. Voorts is het zo dat, als je een mogelijk verband wil onderzoeken tussen EMV belasting en klachten, het dan logisch lijkt juist die groep mensen, de EHS personen, als studieobject te nemen. Extra EMV belasting zullen ze niet op prijs stellen maar aan onderzoek waarbij de EMV belasting verlaagd wordt en dan onderzocht wordt wat dat voor gevolgen heeft zullen ze graag meewerken. Een aantal van hen leven in een voor hen ondraaglijke omgeving, maar zij worden niet geholpen. Uit het proefschrift blijkt niet dat de RIVM groep enige kennis van natuurkunde of biologie op dit gebied heeft en evenmin dat ze daadwerkelijk in contact willen zijn met EHS personen om die als doelgroep te bestuderen.

Ik heb het proefschrift met Ctrl F gescand op het voorkomen van de volgende woorden:
... biological; dat kwam vaak voor, maar voornamelijk om te stellen dat er geen biologisch mechanisme bekend is betreffende de (mogelijke) relatie tussen niet-verklaarde lichamelijke klachten en EMV belasting. Dit is een flagrante onwaarheid, er zijn vele mechanismen bekend, zie bijv. de WHO (over LF) monografie uit 2007, het Reflex rapport en het Bioinitiative rapport,
... Reflex, komt niet voor,
... BioInitiative, komt niet voor,
... non-thermal, komt niet voor,
... genotoxic, komt niet voor,
... free radicals, komt niet voor,
... melatonine, komt niet voor,
... DNA, komt niet voor, (voor DNA damage of DNA strand breaks),
... dirty, komt niet voor (voor dirty electricity of dirty power),
... microwave syndrome, staat eenmaal in de titel van een referentie, maar niet in de tekst,
... diagnosis, staat er met de opmerking dat er geen medische diagnose voor EMV is, terwijl die er wel is in Zweden en Oostenrijk.


Het proefschrift als geheel lijkt in belangrijke mate een voor de Telecom industrie ongevaarlijk (schijn)onderzoek te zijn om tegenover de buitenwereld de indruk te wekken dat er in Nederland aan dit onderwerp gewerkt wordt. Tevens wekt het de indruk dat men bij het RIVM niet inhoudelijk in dit onderwerp geïnteresseerd is, en wil vermijden te dicht bij de werkelijke problematiek te komen.

Tot slot een opmerking over de subtitel van het proefschrift:
'A multidisciplinary approach'
Mijn commentaar daarop is dat ik zelden een meer 'mono-disciplinary approach' ben tegengekomen. Er staat niets in het proefschrift over in vivo en in vitro biologische onderzoeken en staat niets in over ontwikkelingen in verschillende landen, en dat was toch zeker passend geweest in een algemene inleiding tot dit gebied. De 'diagnose tools' uit Zweden en Oostenrijk worden niet genoemd en de effecten die daadwerkelijk gevonden zijn, zijn niet herkend en worden in de conclusies niet genoemd.




Lees verder in de categorie Berichten Nederland | Terug naar homepage | Lees de introductie