Promotie van een psychologe in Utrecht (misleidende conclusie en veel commentaar)
donderdag, 16 november 2017 - Categorie: Berichten Nederland
Bron: www.uu.nl/agenda/promotie-gezondheidsklachten-hangen-samen-met-veronderstelde-blootstelling-aan-straling-van
21 nov. 2017 (datum van de promotie)
Promotie: Gezondheidsklachten hangen samen met veronderstelde blootstelling aan straling van zendmasten
Astrid Martens onderzocht het verband tussen blootstelling aan zendmasten voor mobiele telefoons en veelvoorkomende gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn en duizeligheid. Zij liet bijna 15.000 mensen vragenlijsten invullen en berekende hun blootstelling. Mensen die zelf inschatten dat hun blootstelling hoger is, rapporteren gemiddeld ook meer gezondheidsklachten. Maar de klachten kunnen niet worden verklaard door het werkelijke stralingsniveau.
Het gebruik van mobiele telefoons is de laatste decennia flink gestegen, en daarmee ook het aantal zendmasten. Deze zendmasten zenden radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMF) uit. Sommige experts en burgers maken zich zorgen over mogelijke gezondheidseffecten van deze blootstelling. Sommige mensen schrijven gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn en duizeligheid, toe aan RF-EMF-blootstelling.
Vragenlijsten invullen
Astrid Martens liet bijna 15.000 mensen in Nederland tussen 2011 en 2015 meerdere vragenlijsten invullen. Deelnemers hebben daarin vragen beantwoord over hun gezondheid, woonomgeving, ervaren blootstelling en werksituatie. Martens berekende de blootstelling op het huisadres met een model dat gegevens bevat over de kenmerken en locaties van zendmasten in de woonomgeving.
Niet goed inschatten
“Deelnemers konden de daadwerkelijke blootstelling niet goed inschatten”, vertelt Martens. Zij heeft geen eenduidige verklaring voor het verband tussen ervaren blootstelling en gezondheidsklachten. “Ook bij andere omgevingsblootstellingen, zoals luchtverontreiniging en geluidshinder, zien we dat ervaren blootstelling samenhangt met gezondheidsklachten.”
Commentaar (14 nov. 2017)
Astrid Martens kan, afgaande op voorgaande officiële tekst van de Universiteit Utrecht, als psychologe kennelijk promoveren op basis van vragenlijsten (willekeurig verspreid ?) en met een model berekende blootstellingen als functie van de afstand tot zendmasten. De vraag is of rekening gehouden is met de niet-isotrope verdeling van de stralingsintensiteit rondom. Dit lijkt onwaarschijnlijk gezien het feit dat dit voor 15.000 geënquêteerden vrijwel ondoenlijk is. Hiermee valt dan meteen een bodem uit dit onderzoek weg. De indruk wordt gewekt van een afstandelijke ivoren torenachtige benadering, zonder contact met EHS-ers en zonder studie van biologische effecten. Verder staat in de samenvatting: 'Maar de klachten kunnen niet worden verklaard door het werkelijke stralingsniveau.' Dit is het intrappen van een open deur, niemand heeft ooit gesuggereerd dat er een eenduidig verband zou zijn. Net zo min als bij allergieën. Mensen zijn nu eenmaal genetisch individueel zeer verschillend.
In bovenstaande tekst wordt verder niet gesproken over andere bronnen van draadloze communicatie, zoals DECT telefoons, WiFi in eigen huis en dat van de buren, enz.. Deze bronnen geven veelal zelfs de hoogste stralingsbelasting in huis. Hiermee geen rekening houden maakt het onderzoek verder vrijwel volledig onbetrouwbaar.
De titel/conclusie van dit onderzoek, zoals vermeld in de publicatie van de Universiteit Utrecht, wordt verder niet onderbouwd en is in tegenspraak met enkele duizenden wetenschappelijke peer-reviewed publicaties waarin niet-thermische biologische effecten, die schadelijk of mogelijk schadelijk voor de gezondheid zijn, zijn aangetoond als gevolg van RF stralingsbelasting zoals bij draadloze communicatie.
Bovendien is deze conclusie in strijd met wetenschappelijk onderzoek naar het al dan niet van belang zijn van het nocebo effect, waarin aangetoond is dat bij de meeste elektrogevoelige personen de klachten vooraf gingen aan het leggen van de relatie met de stralingsbelasting en de ervaring dat vermindering van die belasting de meest effectieve zo niet enige remedie is om de ernst van de klachten te verminderen.
Dit alles zou uitsluitend de conclusie rechtvaardigen dat uit het onderzoek van de promovendus geen conclusie getrokken kan worden. De stellige conclusie die echter wel getrokken is toont aan dat geen enkel gewicht is toegekend aan al het aanwezige gepubliceerde materiaal. Dit kan een indicatie zijn van arrogantie, maar meer waarschijnlijk is dit een indicatie van incompetentie mede voortvloeiend uit het feit dat de meeste psychologen weinig tot geen kennis hebben op natuurkundig en biologisch gebied en de betreffende publicaties bij doorlezen niet of niet voldoende begrijpen. Bij wel aanwezig zijn van competentie blijft o.i. alleen bedrog als mogelijke verklaring over.
Goed wetenschappelijk onderzoek op dit gebied vraagt voornamelijk kennis van natuurkunde en biologie en in mindere mate medicijnen. De rol van psychologie zou zeer gering moeten zijn.
Bedroevend is dat dit soort misleidende publicaties door de overheid worden gebruikt om EHS-ers verder het leven onmogelijk te maken. Zoals bekend heeft dit reeds geleid tot ondragelijke leefsituaties en zelfs tot zelfdodingen. Om hieraan op quasi-wetenschappelijke wijze bij te dragen acht ik moreel verwerpelijk.
Vermeldenswaardig is voorts dat één van de promotoren, prof. Kromhout, lid is van de commissie EMV van de Gezondheidsraad, de commissie die o.i. voornamelijk de directe economische belangen van overheid en telecombedrijven voorop stelt.
Op internet vonden we de volgende cv van de promovendus:
www.uu.nl/medewerkers/ALMartens/0
A.L. (Astrid) Martens MSc
A.L.Martens@uu.nl
Promovendus
Institute for Risk Assessment Sciences - Milieuepidemiologie
Astrid Martens is geboren in 1988 en werkzaam als promovendus bij het IRAS, onderdeel van de faculteit diergeneeskunde. Zij werkt voor dit project samen met het VUMC, EMGO+ instituut.
Astrid Martens is in 2012 afgestudeerd bij de universiteit Leiden. Zij heeft na een bachelor psychologie de masteropleiding master Methodology and Statistics in Psychology gedaan.
Sinds augustus 2012 is Astrid Martens onderzoeker op het AMIGO project. Zij doet onderzoek naar het effect van de leefomgeving op gezondheidsklachten. Astrid Martens heeft veel interesse in het gedrag van mensen, wie voelt zich gezond en gelukkig en wie niet en hoe komt dat. Daarnaast is zij geïnteresseerd in het ontwikkelen van methoden om dit op de beste manier te meten.
Eén zin wil ik eruit lichten: 'Astrid Martens heeft veel interesse in het gedrag van mensen'. Kennelijk in het gedrag zoals op afstand via enquêteformulieren af te lezen. De interesse gaat blijkbaar niet zover dat ze daadwerkelijk met elektrogevoelige personen, EHS-ers i.h.b., gesproken heeft. In dat geval had ze nooit tot de hoofdconclusie van haar onderzoek kunnen komen en zeker niet met deze stelligheid.
Bovenstaand commentaar van:
L. Vriens (in 1968 aan dezelfde universiteit gepromoveerd)
De link van deze file heb ik naar Astrid Martens gestuurd (dd. 14-11-2017) om haar de mogelijkheid te geven tot een weerwoord. Wordt vervolgd.
Vervolg 1 (14 nov. 2017)
Ondertussen kregen we de link naar een artikel over dit onderzoek met Martens als eerste auteur. Voor de abstract zie:
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28398549
Het volledige artikel (wat we wel hebben) kunnen we hier in verband met copyright niet reproduceren. In dat artikel staat wel dat een ruimtelijk model is gebruikt om de stralingsbelasting veroorzaakt door zendmasten te berekenen, maar er is echter alleen sprake van 'mobile phone base stations', dus van zendmasten. De namen DECT, WiFi, smartphones, e.d. worden in het artikel niet genoemd en dat betekent dat de stralingsbelasting van die bronnen niet is meegenomen. Mede gezien het feit dat modelberekeningen wat de zendmasten betreft een beperkte nauwkeurigheid hebben (bijv. hoeveel muren zijn er tussen de zendmast en de slaap- en woonkamers en hoeveel straling absorberen die, mede afhankelijk van de invalshoek), en gezien het feit dat alle andere soms dominante bronnen niet zijn meegenomen, kunnen we concluderen dat van geen enkele proefpersoon de (cumulatieve) stralingsbelasting bekend is. De hoofdconclusie van het onderzoek, zoals verwoord op de site van de Universiteit Utrecht lijkt dus, mede gezien alle andere genoemde argumenten, uitsluitend gebaseerd te zijn op drijfzand.
Vervolg 2 (15 nov. 2017)
Behalve de al genoemde veelal continue straling (EMV) veroorzaakt door het basisstation van de DECT telefoon en van de WiFi router in eigen huis en dat van naaste buren (RF straling wordt maar gedeeltelijk door muren geabsorbeerd), en het gebruik van smartphones e.d., is er natuurlijk een extra belasting bij gebruik van PCs en laptops indien daarbij van WiFi gebruik gemaakt wordt en er is ook een extra EMV belasting indien de smartphone op het lichaam (broekzak, beha) gedragen wordt, hetgeen veelal gebeurt. Op de meeste smartphones staan apps die zeer regelmatig contact zoeken met internet/zendmasten. Dit kan een aanzienlijke extra belasting geven juist vanwege het op het lichaam dragen. Al deze bronnen zijn niet meegenomen in het onderzoek van de promovenda, waardoor, ik herhaal, haar conclusies op drijfzand zijn gebaseerd.
Vervolg 3 (15 nov. 2017)
In bovenstaande schreef ik:
''… de commissie EMV van de Gezondheidsraad, de commissie die o.i. voornamelijk de directe economische belangen van overheid en telecombedrijven voorop stelt.''
Hierop ontving ik een e-mail van Eric van Rongen, wetenschappelijk medewerker en algemeen secretaris van de commissie EMV van de Gezondheidsraad, bovendien voorzitter van de ICNIRP, waarin hij stelt:
''Dat het niet zijn gewoonte of die van de Gezondheidsraad is om te reageren op berichten op StopUMTS. Maar omdat bovenstaande opvatting vaker geuit wordt wil hij toch nog maar weer eens met klem ontkennen dat dit het geval is. De Gezondheidsraad stelt uitsluitend de gezondheid voorop, en geeft adviezen op grond van een zo volledig mogelijke inventarisatie van de wetenschappelijke literatuur, waarbij alleen onderzoeken van voldoende kwaliteit worden meegewogen. Economische belangen spelen geen enkele rol in onze adviezen over elektromagnetische velden.''
Tot zover de reactie van Eric van Rongen, die mede namens de Gezondheidsraad spreekt. In mijn statement die door velen gedeeld wordt heb ik duidelijk vanaf de eerste versie o.i. gezet. Het is mij en ons bekend dat er op dit gebied verschil van mening is. Onze mening is gebaseerd op duizenden wetenschappelijke publicaties, voorzorgsmaatregelen van overheden, publicaties van internationale organisaties (EP, RvE, WHO) en van artsenorganisaties, uitspraken van rechtbanken en ervaringen van mensen wereldwijd. De enige reden om dit alles te ontkennen die wij kunnen bedenken is ''economische belangen''. Daarin staan we niet alleen, wereldwijd is voor zover ons bekend geen andere reden voor ontkenning naar voren gekomen.
Aan mijn antwoord aan Van Rongen heb ik onder meer ter informatie de volgende referenties toegevoegd:
ehtrust.org/science/medical-doctors-consensus-statements-recommendations-cell-phoneswireless/
ehtrust.org/science/bees-butterflies-wildlife-research-electromagnetic-fields-environment/
www.researchgate.net/publication/319288113_A_New_Era_of_Chronic_Disease_in_America_and_what%27s_behind_it
ehtrust.org/key-issues/corporate-company-investor-warnings-annual-reports-10k-filings-cell-phone-radiation-risks/
www.naturalnews.com/files/CDPH-Cell-Phone-April-2014.pdf
www.es-uk.info/attachments/article/96/ES%20letter%20psych%20paper%20Jan2%202017.pdf
kompetenzinitiative.net/KIT/wp-content/uploads/2016/07/KI_Brochure-6_K_Hecht_web.pdf
www.bioinitiative.org/
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27454111
www.stopumts.nl/pdf/Genuis-Lipp2012-NL.pdf
www.stopumts.nl/pdf/Compilatie-RF-straling-2017.pdf
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26369906
L.V.
Vervolg 4 (ingezonden e-mail 15 nov. 2017)
Misschien nog interessant ter aanvulling: Uit het rapport ''meewegen van gezondheid in het omgevingsbeleid'' van de Gezondheidsraad zelf staat dat economische belangen wel degelijk een rol spelen:
''Het huidige beleid is erop gericht de wettelijke milieukwaliteitsnormen niet te overschrijden. Deze normen zijn echter niet alleen gebaseerd op gegevens over gezondheidseffecten, maar ook op economische overwegingen zoals haalbaarheid.''
Dat economische belangen een rol spelen blijkt ook duidelijk uit de rechtspraak van het EHRM. Zo dient er bij het bepalen van de inhoud van de regelgevingen een belangenafweging plaats te vinden tussen de (door het EVRM beschermde) belangen die door de regelgeving beschermd moeten worden enerzijds en de belangen van anderen of de samenleving als geheel die door die regelgeving aangetast worden anderzijds. En in het geval van de blootstelling aan emv in relatie tot gezondheidseffecten spelen economische belangen bij die belangenafweging wel degelijk een rol, blijkt uit jurisprudentie van het Hof.
Dit spreekt hetgeen van Rongen stelt dat uitsluitend gezondheid voorop staat en economische belangen geen rol spelen tegen.
Martine Vriens (juridisch advies en thuis in o.a. mensenrechten)
Vervolg 5 (ingezonden 2de e-mail Van Rongen van de Gezondheidsraad, dd. 15-11-2017)
''Maar wij maken geen beleid, wij adviseren aan het beleid. Economische belangen worden al of niet door het beleid meegenomen, niet door de Gezondheidsraad. Soms gaat het beleid verder dan de Gezondheidsraad, zoals in het geval van hoogspanningslijnen. Daar achtten wij het destijds op grond van puur wetenschappelijke overwegingen (sterkte van de bewijslast) niet nodig om voor 50 Hz velden een blootstellingslimiet lager dan 100 microtesla voor te stellen. De overheid vond, ondanks dat dat duidelijk economische consequenties had, het toch nodig om een advies te geven om in nieuwe situaties ervoor te zorgen dat kinderen niet langdurig worden blootgesteld aan magnetische velden afkomstig van hoogspanningslijnen die sterker zijn dan 0,4 microtesla. Dat is een beleidsmatige keuze. Evenals het besluit om een uitkoopregeling in te stellen voor woningen die recht onder een hoogspanningslijn staan.
In het algemeen kan gesteld worden dat de Gezondheidsraad gezondheidskundige advieswaarden geeft en dat de overheid, mede op basis van andere overwegingen, deze al of niet in gewijzigde vorm overneemt.
Eric van Rongen
Wetenschappelijk stafmedewerker''
Met mijn antwoord dd. 16-11-2017:
''Geachte heer Van Rongen,
Dank voor uw tweede e-mail dd. 15 november. Hierin schrijft u:
''Daar achtten wij (de Gezondheidsraad dus) het destijds op grond van puur wetenschappelijke overwegingen (sterkte van de bewijslast) niet nodig om voor 50 Hz velden een blootstellingslimiet lager dan 100 microtesla voor te stellen. De overheid vond, ondanks dat dat duidelijk economische consequenties had, het toch nodig om een advies te geven om in nieuwe situaties ervoor te zorgen dat kinderen niet langdurig worden blootgesteld aan magnetische velden afkomstig van hoogspanningslijnen die sterker zijn dan 0,4 microtesla.''
Met dit besluit kende de overheid dus een groter gewicht toe aan het oordeel van het International Agency for Research on Cancer (IARC), onderdeel van de WHO, dat in haar persbericht van 2001:
www.iarc.fr/en/media-centre/pr/2001/pr136.html
(later bevestigd in IARC-WHO monografieën) schrijft:
''However, pooled analyses of data from a number of well-conducted studies show a fairly consistent statistical association between a doubling of risk of childhood leukaemia and power-frequency (50 or 60 Hz) residential ELF magnetic field strengths above 0.4 microTesla.''
Op dit punt heeft de Gezondheidsraad (GR) dus duidelijk het wetenschappelijk oordeel van IARC-WHO genegeerd, en wel met een factor 250, met mogelijk ernstige gevolgen onder meer betreffende leukemie bij kinderen, en heeft de overheid in tegenstelling tot de GR het belang van de gezondheid van burgers laten prevaleren ten koste van directe economische belangen.
Wat de RF straling van draadloze communicatie betreft heeft de overheid voor UMTS gekozen voor de ICNIRP aanbeveling van 10.000 mW/m2, de hoogste waarde die in landen in Europa als norm gekozen is. In dit geval had de GR, voor zover ons bekend als enige organisatie, zelfs een tweemaal hogere waarde, nl. 20.000 mW/m2 voorgesteld.
Samenvattend heeft de GR steeds maximale LF en RF EMV limieten voorgesteld, en daarbij geen rekening gehouden met door wetenschappers van de IARC-WHO gepubliceerde bevindingen, waarvan ik die voor RF nog niet genoemd heb, zie:
www.iarc.fr/en/media-centre/pr/2011/pdfs/pr208_E.pdf
en
pdf/Lancet-June-2011-11.pdf
Voorgaande bevestigt m.i. onze conclusie dat de commissie EMV van de Gezondheidsraad voornamelijk de directe economische belangen van overheid en telecombedrijven voorop stelt en daarbij gezondheidsbelangen negeert. Indien de GR andere dan economische overwegingen heeft om maximale limieten voor te stellen dan verneem ik dat graag. Wetenschappelijke lijken me niet aan de orde omdat de wetenschappelijke expertise van de IARC-WHO aanzienlijk uitgaat boven die van de GR, waar geen van de leden voor zover mij bekend zelf wetenschappelijk in deze onderzoeksgebieden gewerkt heeft.
Met vriendelijke groet,
Leendert Vriens''
Een link met een verhaal wat in dit geval o.i. van toepassing is:
scienceintransition.nl/over-science-in-transition .
Hieronder een e-mail met vragen en commentaar van betrokken bij dit onderwerp, waaronder één EHS-er met ernstige klachten, op 16 nov. gestuurd naar de promovendus:
Geachte mevrouw Martens,
Via een ongelukkig geformuleerde titel in de communicatie door Universiteit Utrecht over Uw a.s. promotie werd ik geattendeerd op Uw onderzoek, waar wij de nodige kritische opmerkingen over hebben, alsmede een verzoek.
Daarom dit bericht aan U, alsmede in cc aan Uw (Co-)Promotor(es).
Over mijn insteek:
Mijn echtgenote Wally is al ruim 35 jaar gevoelig voor EMV en dan met name voor de RF EMV. Wij zijn op allerlei wijzen de afgelopen jaren bezig om o.a. de gezondheidsrisico’s van EMV onder de aandacht te brengen. Mijn echtgenote heeft bijv. ook meegedaan aan het GESOND-onderzoek. Wij zijn als vrijwilliger betrokken bij o.a. CPLD-vereniging, Stichting EHS, Groep Verminder Electrosmog. Daarnaast heeft mijn vrouw – mede op aanraden van onze burgemeester - een film laten maken, welke wij eind 2016 samen met een nieuwe, eigen website hebben gepubliceerd: zie sosstraling.nl/ .
Dit alles om de gezondheidsrisico’s van overdosis straling onder de aandacht te brengen en daardoor mensen ook bewust te maken hoe zij mogelijke gezondheidsklachten kunnen voorkomen. Wij verdienen er geen geld aan.
Wij zijn inmiddels goed thuis in “stralingsland”, hebben ons jarenlang verdiept in de materie en verbazen ons daarom ook over de onjuiste communicatie door Universiteit Utrecht, maar ook inhoudelijk over Uw onderzoek en Uw verslaggeving daarvan.
Van de pedel begrepen wij dat wij niet in de gelegenheid worden gesteld om tijdens de promotie onze opmerkingen en vragen aan U kenbaar te maken, zodat U ze alsdan kunt beantwoorden. Dat vinden wij erg jammer, omdat de wetenschap en Uw doctorstitel daar ook niet mee gediend zijn.
Wij hebben gezien dat ook Dr. L. Vriens U vragen heeft gesteld, waarvan het o.i. wenselijk zou zijn als U (bij voorkeur) nog vóór Uw a.s. promotie deze zou willen beantwoorden.
Ons verzoek + opmerkingen:
Graag verzoeken wij U in te gaan op onderstaande vragen en opmerkingen: graag zouden wij deze punten ook (bij voorkeur) vóór Uw a.s. promotie beantwoord willen zien.
Inmiddels zijn wij benaderd door vele stralingsgevoeligen, die deze mail aan U ondersteunen.
1. Het verbaast ons dat nog steeds met een verkeerde interpretatie van de stralingsbelasting van zendmasten op de individuele gevel wordt gewerkt. Hier hebben wij ook met Dr. A. Huss contact over gehad, waarin zij erkende dat niet bekend is waarvan de individuele gevel gemaakt is, dus dat je ook niet weet hoeveel straling er daadwerkelijk binnen komt. Het maakt o.a. een enorm verschil wat voor beglazing (bijv. Low E glazing) is toegepast of dat een gevel- (of dak-)deel van hout of beton is en/of een eventuele isolatie is voorzien van aluminium. Ook de reflectie van straling wordt beïnvloed door de gevelsamenstelling. Tevens wordt o.i. in de aannames geen/onvoldoende rekening gehouden met de opbouw (niet-isotroop) van de stralingsbundels.
2. Het is onjuist geen rekening te houden met eigen, interne stralingsbronnen, zoals WiFi (intern/extern van eigen modem), smart apparatuur (o.a. TV), DECT-huistelefoon, smartphones e.d. Daarnaast dient ook de straling van de buren meegenomen te worden. Vaak is de straling van deze “eigen” stralingsbronnen veel sterker dan van de “zendmast om de hoek”.
Hier geen rekening mee houden, maakt het onderzoek weinig zinvol en geeft weinig waarde aan de resultaten o.i.
3. Er is weliswaar sprake van een groot aantal vragenlijsten, maar wij hebben vraagtekens bij de representativiteit, vooral vanwege de geringe geografische spreiding (en daardoor bijv. ook van welstandsklasse, specifieke met fijn stof vervuilde gebieden) en de combinatie met andere gezondheidsbepalende factoren. Wij vinden het ook jammer dat er blijkbaar in al die jaren geen overleg is geweest met organisaties, welke opkomen voor de belangen van stralingsgevoeligen.
4. Wij vinden het raar dat niet wordt ingegaan op de vele duizenden wetenschappelijke onderzoeken (peer reviewed etc.) over de niet thermische schadelijke biologische effecten van straling / RF EMV. Dan is de gekozen titel “Promotie: Gezondheidsklachten hangen samen met veronderstelde blootstelling aan straling van zendmasten” erg ongelukkig en een belediging voor de vele stralingsgevoelige mensen, w.o. mijn echtgenote. Het zou fijn zijn als U deze zou aanpassen, dan wel tijdens Uw promotie er afstand van neemt. Tevens zou het fijn zijn dat verdere publicitaire uitingen genuanceerder zijn, wellicht dat U dit kunt bevorderen.
5. Bij Uw verslag staat bij “Conflict of interest: none declared”. Dat vinden wij raar, want o.a. Prof Kromhout is lid van de Commissie EMV van de Gezondheidsraad: er is dus wel een “interest”, namelijk dat dit verslag in de pas loopt van het (verkeerde) beleid van de Gezondheidsraad. Wij denken dat het goed is dit recht te zetten tijdens Uw promotie.
6. Over nocebo-effect: juist bij de meeste stralingsgevoeligen waren de gezondheidsklachten er eerder dan het besef dat dit door straling / EMV zou kunnen komen! Laat staan dat men bewust was welke stralingsbronnen überhaupt van toepassing waren, want dat weten de meeste mensen immers niet! Dus Uw conclusie, resp. opmerking is niet juist.
7. Er zijn nogal wat vraagtekens inzake de statistische uitgangspunten en interpretatie van de gegevens. De aanname dat stralingstoename lineair samenhangt met toename van klachten. De frequentiespecifiekheid van de meters. Onvoldoende overeenstemming tussen NISmap model en gemeten blootstelling over langere termijn. De dichotomisering in hoog en laag wordt i.h.a. afgeraden: lage validiteit en lage informatieve waarde. Onterechte “middeling” van scores tussen vrouw en man: zie de significante correlatie van de niet aangepaste analyses klachtenindex en slaapproblemen.
8. U benoemt wel in de “limitations” het ”ontbreken van gegevens over andere RF bronnen als Wifi en DECT”. Het zou goed zijn dit beter onder de aandacht te brengen. De conclusie dat mensen ziek worden van de angst voor de mensen en niet van de straling erg voorbarig en o.i. ook fout.
Natuurlijk is de wetenschap, of het zien van een “gevaar” bevorderend, maar niet alles bepalend! Als ik een terrorist zie met een bom op 20 meter afstand voel ik me ook niet lekker!
Graag zijn wij bereid tot overleg en toelichting.
Het zou fijn zijn dat wij uiterlijk a.s. maandag 20 november, 08:00 uur, van U mogen vernemen hoe U in wil gaan op bovengenoemde punten.
Wij danken U zeer voor de te nemen moeite, mede namens vele stralingsgevoeligen.
Met vriendelijke groet,
Wally & Rob Verboog
Ondertussen hebben we (dd. 20 nov.) de link naar het proefschrift ontvangen. Voor wie geïnteresseerd is, via:
dspace.library.uu.nl/handle/1874/356769
is de volledige tekst down te loaden.
Lees verder in de categorie Berichten Nederland | Terug naar homepage | Lees de introductie