Interpellatieverzoek in Vlaams Parlement over normen voor niet-ioniserende stralingen.
dinsdag, 23 februari 2010 - Categorie: Berichten Belgie
In onderstaand bericht publiceren wij eerst een commentaar (persbericht) van het groene parlementslid Hermes Sanctorum, vervolgens het interpellatieverzoek zelf:
Bron: www.groen.be 22 febr. 2010
GSM-operatoren plaatsten toch 70 bijkomende zendinstallaties
door Hermes Sanctorum (Vlaams parlementslid) op 22 februari 2010 in ''Gezondheid'', ''Milieu en natuur''
Het is toch wel merkwaardig in het Vlaanderen van vandaag. Een half jaar voor het aantreden van deze Vlaamse regering kreeg Vlaanderen er een bevoegdheid bij waar geen enkele Vlaamse regering eerder om gevraagd had, nl. de bevoegdheid om niet-ioniserende stralingen te meten. Het Vlaams Gewest heeft die bevoegdheid al meer dan een jaar, maar er is nog steeds geen regelgevend kader.
De Vlaamse regering moet zich houden aan het voorzorgsprincipe, aldus Hermes Sanctorum
Concreet betekent dit o.m. dat de federale telecomregulator BIPT geen controles meer uitvoert om na te gaan of er geen sprake is van een te hoog zendvermogen bij de antennes. Het arrest van het Grondwettelijk Hof wees die bevoegdheid toe aan de gewesten. Sinds die uitspraak is er in het Vlaams gewest niet alleen een juridisch vacuüm maar eveneens een vacuüm inzake controle op de volksgezondheid.
Maar, parallel met deze toestanden, blijft er de harde realiteit van de markt van de mobiele telefonie en haar opvolgers. De mobiele gsm-operatoren hebben de laatste jaren een commercieel beleid ontwikkeld dat gericht is op de gecombineerde aanbiedingen (eerst triple play, nadien quadruple play waarbij mobiele telefonie, vaste telefonie, adsl en televisie gecombineerd worden).
Vorige week was er de aankondiging van de federale regering dat er nog dit jaar een veiling komt voor een vierde mobiele internetoperator; de federale regering argumenteert die beslissing met de mededeling dat door de komst van een nieuwe operator - naast Proximus, Mobistar en Base - de prijs moet kunnen dalen; de federale keuze is dus duidelijk: de concurrentie opdrijven waardoor meer infrastructuur ontstaat;
Uit gegevens van het BIPT, opgevraagd door Hermes Sanctorum, blijkt nu dat in Vlaanderen vorig jaar 70 sites met gsm-antennes zijn bijgekomen. “Bovendien kunnen, door de afwezigheid van normen in Vlaanderen, de gsm-operatoren onbeperkt antennes op bestaande sites bijplaatsen”, aldus Hermes Sanctorum.
Sanctorum concludeert dat van een bezorgdheid omtrent stralingsemissies en –immissies en van een voorzorgsprincipe geen sprake is. Het Vlaams parlement drong er vorig jaar bij de regering op aan om sterk rekening te houden met het voorzorgsprincipe en het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) met betrekking tot niet-ioniserende straling. Daarom werd 3V/m als algemene norm en 0,6V/m als streefnorm voorgesteld. Minister Schauvliege moet die klok nu niet helemaal terugdraaien, aldus Hermes Sanctorum. Hij zal de minister hierover interpelleren.
Het interpellatieverzoek:
Verzoek tot actuele interpellatie van Hermes Sanctorum tot Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de stand van zaken omtrent de overdracht van de controlebevoegdheden en invoering van normen voor niet-ioniserende stralingen.
Het is merkwaardig in het Vlaanderen van vandaag. Een half jaar voor het aantreden van deze Vlaamse regering kreeg Vlaanderen er een bevoegdheid bij waar geen enkele Vlaamse regering eerder om gevraagd had, nl. de bevoegdheid om niet-ioniserende stralingen te meten. Het Vlaams Gewest heeft die bevoegdheid al meer dan een jaar, maar er is nog steeds geen regelgevend kader.
Concreet betekent dit o.m. dat de federale telecomregulator BIPT geen controles meer uitvoert om na te gaan of er geen sprake is van een te hoog zendvermogen bij de antennes. Het arrest van het Grondwettelijk Hof wees die bevoegdheid toe aan de gewesten. Sinds die uitspraak is er in het Vlaams gewest niet alleen een juridisch vacuüm maar eveneens een vacuüm inzake controle op de volksgezondheid.
Maar, parallel met deze toestanden, blijft er de harde realiteit van de markt van de mobiele telefonie en haar opvolgers. De mobiele gsm-operatoren hebben de laatste jaren een commercieel beleid ontwikkeld dat gericht is op de gecombineerde aanbiedingen (eerst triple play, nadien quadruple play waarbij mobiele telefonie, vaste telefonie, adsl en televisie gecombineerd worden):
* illustratie 1:
Mobistar heeft enkele maanden geleden als eerste in België hogedefinitietelevisie (hdtv) gelanceerd voor de iPhone 3G en 3GS; ''De klant geniet daardoor van een hogere beeld- en geluidskwaliteit'', legt Mobistar uit; het telecombedrijf breidt ook zijn mobiele tv-aanbod uit; de mobiele tv-kijkers kunnen nu zappen tussen 24 zenders en betalen daarvoor 49 cent per dag, met een maximum van 1 uur per etmaal; een nieuw iPhone-portaal zal Mobistar-klanten ook de mogelijkheid bieden om nieuwsberichten te lezen van de Vlaamse en Waalse openbare omroepen;
* illustratie 2:
Vorige week was er de aankondiging van de federale regering dat er nog dit jaar een veiling komt voor een vierde mobiele internetoperator; de federale regering argumenteert die beslissing met de mededeling dat door de komst van een nieuwe operator - naast Proximus, Mobistar en Base - de prijs moet kunnen dalen; de federale keuze is dus duidelijk: de concurrentie opdrijven waardoor meer infrastructuur ontstaat;
* illustratie 3:
Uit mijn onderzoek heb ik ondermeer kunnen vaststellen dat in Vlaanderen vorig jaar op 70 sites gsm-antennes zijn bijgekomen; bovendien kunnen operatoren onbeperkt antennes op bestaande sites bijplaatsen, door de afwezigheid van normen.
We concluderen dat van een bezorgdheid omtrent stralingsemissies en –immissies en van een voorzorgsprincipe geen sprake is. Het Vlaams parlement drong er vorig jaar bij de regering op aan om sterk rekening te houden met het voorzorgsprincipe en het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) met betrekking tot niet-ioniserende straling. Daarom werd 3V/m als algemene norm en 0,6V/m als streefnorm voorgesteld.
Het is overduidelijk dat met al deze ontwikkelingen, er nieuwe antennesites zullen noodzakelijk zijn om met de nieuwe technologieën - zoals UMTS, Wifi en WiMAX – het tijdperk van de GSM weldra te kunnen aflossen.
Maar het Vlaams Gewest is niet voorbereid op deze bevoegdheid. Sinds de uitspraak van het Grondwettelijk Hof zijn er 14 maanden verlopen. Er waren de diverse beloftes van de ministers om werk te maken van een eigen regelgeving. Die is er nog steeds niet en het ontwerpbesluit van de minister neemt 3V/m over per antenne, wat onvoldoende is om de volksgezondheid te garanderen. Het is ontegensprekelijk zo dat het gewest zijn deskundigheid inzake deze problematiek dringend moet verhogen en uitbreiden. De aanwezige know-how van het BIPT moet ook naar het Vlaams gewest komen. Bovendien is het van groot belang om uitvoering te geven aan de vragen met betrekking tot uitbreiding van het wetenschappelijk onderzoek op deze domeinen.
Vandaar volgende vragen aan de minister:
1. Wat is het standpunt van de Vlaamse regering t.a.v. de beslissing van de federale regering om een veiling voor een vierde mobiele internetoperator te organiseren ? Welke zijn de implicaties hiervan op de te verwachten stralingsemissies die een uitsluitende bevoegdheid van Vlaanderen is ?
2. Wat is de stand van zaken omtrent de overdracht van de bevoegdheden inzake normering ? Wat is de stand van zaken omtrent de overdracht van de bevoegdheden inzake controle op de antennesites van het BIPT naar het Vlaams Gewest ?
3. Wat is de wetenschappelijke onderbouwing van de 3V/m per antenne ?
4. Hoeveel GSM- en UMTS-antennesites van de operatoren zijn er vandaag in Vlaanderen operationeel ? Welke zijn de schattingen van de operatoren van het aantal bijkomende sites de volgende jaren ?
5. Naast de sites van de GSM-operaratoren is er in Vlaanderen eveneens een niet te verwaarlozen antennepark van andere omroeporganisaties als ASTRID, NMBS, omroepen, politie, brandweer, defensie, etc. Over welke aantallen gaat het hier ?
6. Welke initiatieven zijn er reeds genomen om uitvoering te geven aan de vraag van het parlement naar
a) uitbreiding van het wetenschappelijk onderzoek naar de concrete blootstelling aan en de mogelijke gevolgen van niet-ioniserende straling in gebouwen, met bijzondere aandacht voor gevoelige groepen ?
b) een doorgedreven opvolging en inventarisatie van epidemiologische onderzoeken ?
c) het eigen onderzoek naar de blootstelling en de effecten van niet-ioniserende straling te versterken en te integreren in het beleid ?
22.02.2010
Lees verder in de categorie Berichten Belgie | Terug naar homepage | Lees de introductie