Cofam onderzoeken: TNO in 2003 en Zwitsers-Nederlands in 2006
donderdag, 05 november 2015 - Categorie: Artikelen
Op StopUMTS staat een eerdere analyse van het Nederlandse TNO onderzoek (Cofam 1), waarvan de resultaten gepubliceerd zijn in 2003:
milieugezondheid.be/dossiers/gsm/TNO_rapport_Nederland_sept_2003.pdf
en van het Zwitsers-Nederlandse onderzoek (Cofam 2), met de publicatie in 2006:
www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1552030/
Met in het TNO rapport de volgende samenvatting:
Abstract
In this report a double blind randomized three-way crossover evaluation of general symptoms and cognitive functions with or without exposure to GSM and UMTS-like fields in subjects presenting with complaints subjectively attributed to GSM fields is presented. From our research it is concluded that our hypotheses to find no relation between presence of RF-fields and the measured parameters is rejected. We have found statistically significant relation between UMTS-like fields with a field strength of 1 V/m and an effect on the Well Being. Further, from the cognitive tasks, it is observed that a number of significant effects is found. Each exposure frequency is associated with changes in some tasks or parameters, while other frequencies are not. In our study, it is shown that the thermal effects are negligible and therefore, an explanation based on thermal effects seems highly unlikely for effects on the cognitive parameters. Without any question, the results justfiy more scientific research into this area.
De uitrol van UMTS in Nederland is echter voornamelijk gebaseerd op de onjuiste samenvatting van dit tweede onderzoek en de daaruit getrokken nergens op gebaseerde conclusies van staatssecretaris Van Geel.
Onze analyse van de Cofam onderzoeken staat in:
pdf/De%20Cofam%20onderzoeken,%20toch%20schadelijke%20effecten.pdf
met daarin de volgende samenvatting:
Bij 20 minuten durende UMTS-achtige stralingsbelasting (Cofam-1) met een veldsterkte van 1 V/m, 1/60ste van de ICNIRP norm - en dus een stralingsbelasting gelijk aan 1/3600ste daarvan - zijn statistisch significante effecten gevonden bij zowel elektrogevoelige als niet elektrogevoelige personen en was er één uitvaller die onwel werd.
Bij 45 minuten durende UMTS-achtige stralingsbelasting (Cofam-2) met een veldsterkte van 10 V/m, 1/6 de van de ICNIRP norm - en dus een stralingsbelasting gelijk aan 1/36ste daarvan - waren er elf uitvallers, waarvan minstens drie ernstig onwel werden, waardoor de conclusie dat er geen effecten waren onjuist en misleidend is, wat nog versterkt wordt door het feit dat de onderzoekresultaten niet openbaar gemaakt zijn.
De conclusie van Van Geel dat UMTS straling veilig is wordt dus op geen enkele wijze
onderbouwd. Het feit dat er bij deze kortdurende bestralingen met intensiteiten ver onder de ICNIRP norm personen al onwel werden, en zelfs ernstig onwel, geeft aan dat de ICNIRP norm, die uitsluitend thermische verhitting als mogelijke oorzaak van gezondheidsproblemen meeneemt en biologische processen uitsluit, vele ordes van grootte te hoog is. Tevens, indien proefpersonen bij kortdurende bestraling al onwel worden, kan men redelijkerwijs aannemen dat langdurige blootstelling aan deze straling, met dezelfde intensiteiten, een gevaar voor de gezondheid oplevert.
Inmiddels hebben we contact gehad met de enige uitvaller bij het Cofam 1 onderzoek, die bij de 20 minuten durende bestraling ernstig onwel werd, zelfs zodanig dat de leiders van het onderzoek een ambulance wilden bellen. Deze proefpersoon wees ons op een artikel over dat onderzoek in het Reformatorisch Dagblad:
www.refdag.nl/duizelig_door_umts_straling_1_427009
14 okt. 2003
Vanwege de interessante inhoud hierbij dat artikel.
Duizelig door umts-straling
Verrast. Dat waren de TNO-onderzoekers toen ze de resultaten van hun eigen onderzoek naar de effecten van gsm- en umts-straling onder ogen kregen. UMTS-straling in dezelfde lage dosis als waaraan mensen in de nabije toekomst op straat en in huis blootstaan, kan het welbevinden beïnvloeden. De TNO’ers hebben dat als eersten aangetoond. „Ik was er echt van overtuigd dat we geen effect zouden vinden. Maar die hypothese is onderuitgegaan. Ook zeer zwakke elektromagnetische velden doen wat met mensen.”
Onderzoeksleider prof. dr. ir. Peter Zwamborn van TNO is duidelijk over de resultaten van zijn studie. „Deze uitkomsten hadden we niet verwacht. Tegelijk wil ik benadrukken dat het gaat om een relatief kleine studie, die nog veel vragen openlaat. Daarom is verder onderzoek met meer proefpersonen door een andere groep wetenschappers absoluut nodig. Al was het alleen maar om statistische ruis uit te sluiten.”
Zwamborn wil liever niet spreken van elektromagnetische straling, maar van velden. „Natuurkundig gezien is straling een prima aanduiding, maar bij het publiek kan het onrust en angstgevoelens oproepen. Daarom spreek ik zelf liever van velden. In dit geval gaat het dan om zogeheten radiofrequente elektromagnetische velden.”
Aan het experiment van het TNO fysisch en elektronisch laboratorium in Den Haag namen twee groepen van 36 vrijwilligers deel. De ene groep vrijwilligers was gerekruteerd uit honderden mensen die zich de afgelopen jaren hebben gemeld bij de Stichting Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu (MNGM) met klachten tengevolge van elektromagnetische velden in hun leefomgeving. De andere groep bestond uit mensen die tot op heden geen problemen ondervinden van elektromagnetische velden.
Onderzoeksopstelling
Beide groepen moesten tijdens het experiment gedurende vier halve uren achter een computer een aantal taken uitvoeren waardoor de onderzoekers onder meer hun reactiesnelheid, concentratie, geheugen en selectievermogen konden testen. Na afloop van de tests vulden de deelnemers een formulier in waarop 23 symptomen stonden vermeld. Ze moesten aankruisen of ze die symptomen in het laatste kwartier van het experiment bij zichzelf hadden waargenomen en zo ja, in welke mate. Het ging om verschijnselen als duizeligheid of een wee gevoel, moeheid of gebrek aan energie, nervositeit, hoofdpijn, spierpijnen, een verdoofd gevoel of tintelingen in delen van het lichaam, afdwalende gedachten en concentratiegebrek.
De deelnemers bevonden zich tijdens de test in een ruimte die dankzij een speciale constructie vrij was van elektromagnetische velden, een zogeheten kooi van Faraday. In de ruimte stonden een stoel, een tafel en een computer, voorzien van een plat lcd-scherm. Een dergelijk scherm veroorzaakt, in tegenstelling tot een gewoon beeldscherm, nauwelijks een elektromagnetisch veld. Tevens waren op een driepoot op een afstand van 3 meter van de vrijwilligers twee zenders opgesteld. Ze zonden een gsm-signaal en een signaal dat te vergelijken is met umts uit, maar in dit geval heel zwak. Dit signaal leidde tot een elektromagnetisch veld van 1 volt per meter in de onderzoeksruimte. Dat is de veldsterkte waaraan Nederlanders in de dagelijkse praktijk maximaal zijn blootgesteld. Het is ook de maximale veldsterkte die doorgaans gemeten wordt aan de voet van antennes op gebouwen, op straat en thuis bij mensen. Zowel de vrijwilligers als de onderzoeksleider wisten niet in welke halve uren de zendapparatuur was in- of uitgeschakeld, een zogeheten dubbelblind onderzoek.
Uitkomsten
De uitkomsten van de proef waren voor de TNO-onderzoekers verrassend als het gaat om de effecten van elektromagnetische velden die lijken op die van umts-antennes. Ze hadden geen enkel effect verondersteld, maar in tegenstelling tot hun eerdere verwachtingen meldden de proefpersonen uit beide groepen bepaalde verschijnselen. De gevonden relaties waren het meest uitgesproken in groep A, de deelnemers met een bekende gevoeligheid voor elektromagnetische straling. Het gaat volgens Zwamborn veelal om lichte verbanden. Statistisch springen de volgende meldingen in groep A eruit: duizeligheid of een wee gevoel, nervositeit, rusteloosheid of schrikachtigheid, pijn op de borst of ademhalingsmoeilijkheden of het gevoel hebben niet genoeg lucht te hebben, een verdoofd gevoel in gedeelten van het lichaam of tintelingen, zwak aanvoelen van gedeelten van het lichaam, zich niet kunnen concentreren, gemakkelijk verstrooid raken en weinig aandacht hebben.
In groep B zijn de effecten van de elektromagnetische velden van de umts-zender minder uitgesproken, maar niet afwezig. Zwamborn: „De afzonderlijke effecten halen in groep B -op een uitzondering na- weliswaar niet het niveau van statistische significantie, maar als je ze optelt wel. Bovendien, groep A reageert wel gevoeliger, maar niet significant gevoeliger dan groep B. Als je het effect van geen straling -de placebosituatie- stelt op 100 procent, dan zie je in groep A een klachtenrespons van 44 procent en in groep B van 26 procent.”
Zwamborn benadrukt dat het over het algemeen ging om lichte effecten. „Het is niet zo dat de proefpersonen hier ziek zijn weggegaan. Ze voelden zich alleen iets minder prettig en waren tevens bereid om aan een eventueel nieuw onderzoek weer mee te doen.”
De straling van de gsm-zender had, in tegenstelling tot de straling van de umts-antenne, geen invloed op het welbevinden van de proefpersonen in beide groepen. Wel had het elektromagnetische veld van beide antennes invloed op de zogeheten cognitieve prestaties. „De reactiesnelheid, de geheugenfunctie en dergelijke verbeterden. Dat is echter al eerder aangetoond, dus geen nieuwe bevinding.”
Opwarming van weefsels, zoals bij mobiele telefoons, kan volgens Zwamborn geen verklaring zijn voor de gevonden verbanden. „Bij 1 volt per meter is dat uitgesloten. Als de uitkomsten van ons onderzoek niet berusten op statistische ruis dan is er iets aan de hand dat we nog niet begrijpen. Ik haast me echter om opnieuw de resultaten te nuanceren: de gevonden effecten zijn maar klein. Voordat we hier wetenschappelijk en ook maatschappelijk conclusies uit kunnen trekken, moet dit onderzoek herhaald worden en dezelfde bevindingen opleveren. Ik ben er zeker van dat een aantal buitenlandse collega-onderzoeksgroepen dit op gaan pakken.”
Deelnemers
Een van de deelnemers in groep B was dr. Erik van Rongen, secretaris van de commissie elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad. Hoe heeft hij de test ervaren? „Ik zat in de groep met vrijwilligers die niet eerder klachten hadden over elektromagnetische velden. Eerlijk gezegd voelde ik tijdens de tweede sessie van een halfuur lichte duizelingen in m’n hoofd. Maar ik weet niet of toen de apparatuur was ingeschakeld. Ik ben er wel benieuwd naar en wil die gegevens nog eens inzien.”
Van Rongen is „hogelijk verbaasd” over de resultaten van het onderzoek. Wat de betekenis is van de uitkomsten is volgens hem moeilijk te zeggen. „De vraag is of de gevonden effecten reëel zijn. Dat zal in uitgebreider vervolgonderzoek gecontroleerd moeten worden. Dit is een eerste uniek onderzoek bij een beperkte groep proefpersonen.”
De Gezondheidsraad verwacht binnenkort een adviesaanvraag van de overheid over het vervolgtraject. „We zijn er intern al mee bezig. Het onderzoek heeft bij de overheid nogal wat losgemaakt, heb ik gemerkt. De bereidwilligheid om vervolgonderzoek te financieren is duidelijk toegenomen.”
Waar Zwamborn zelf naar zou willen kijken is naar het verband tussen de sterkte van umts-straling en effecten op het welbevinden. „Umts is een nieuw systeem, dat binnen enkele jaren grootschalig operationeel wordt. Daarom vind ik dat we daarnaar moeten kijken. Niet alleen de overheid, maar ook de mobiele operators zijn geïnteresseerd in dit soort vervolgonderzoek.”
Een andere deelnemer aan het onderzoek was ir. P. van ’t Verlaat. Hij is als werktuigbouwkundige werkzaam bij DSM in Geleen en had ooit contact opgenomen met de Stichting Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu (MNGM). Van ’t Verlaat had in het verleden al vaker gemerkt dat hij lichamelijke effecten voelde van elektromagnetische velden en zat dus in groep A. Het onderzoek verliep aanvankelijk goed. Van ’t Verlaat voelde tijdens de tweede sessie dat hij beter ging presteren. Bij de laatste proef kreeg het experiment voor hem echter een vervelende wending omdat hij plotseling spierkramp kreeg in het rechter deel van zijn borst. „Zoiets had ik nog nooit meegemaakt, dus het was toch een beetje schrikken. Vergelijk het met kramp in je kuit tijdens het zwemmen. Ik moest daardoor helaas afhaken. Na een uurtje was het effect weg. De TNO-medewerkers waren zeer bezorgd en hebben me geweldig goed opgevangen. In de onderzoeksbeschrijving is sprake van een deelnemer die moest stoppen. Dat was ik dus.”
Verklaring
Van ’t Verlaat heeft ook een eigen verklaring voor de gemelde effecten op het welbevinden en de cognitieve prestaties. „Een elektromagnetisch veld doet iets met je. Er gaan bepaalde minuscule stroompjes lopen. Die hebben invloed op de ingewikkelde elektrofysiologische processen in het menselijk lichaam.De Wetenschapswinkel van de Universiteit Utrecht heeft daar literatuuronderzoek naar gedaan en de gevonden effecten in een in 2001 verschenen rapport op een rij gezet.”
Via internet is het rapport gratis te downloaden. In sommige neurofysiologische experimenten, zo blijkt uit het rapport, zijn meetbare effecten waargenomen, in andere niet. Bij mensen lijkt de reactietijd versneld te zijn. De hersenactiviteit, gemeten met behulp van een elektro-encefalogram (EEG), wordt in een aantal experimenten beïnvloed. Er zijn ook geringe veranderingen in de afgifte van neurohormonen bij mensen waargenomen. Bijvoorbeeld bij TSH, een schildklierstimulerend hormoon dat door de hypofyse, een onderdeel van de hersenen, wordt geproduceerd.
Ook de calciumhuishouding kan op celniveau verstoord worden door radiofrequente elektromagnetische velden. De resultaten in de in het rapport besproken experimenten zijn echter meer dan eens tegenstrijdig. Bovendien zijn de studies vaak moeilijk vergelijkbaar.
Van ’t Verlaat behoort tot de categorie gevoelige personen. „Naar schatting behoort zo’n 1 procent van de bevolking daartoe.” Volgens zijn eigen -vooralsnog onbewezen- theorie over elektromagnetische velden en de effecten daarvan, „zorgt de straling voor stress in het lichaam. En stress beïnvloedt tal van fysiologische systemen.” Dat de effecten bij dieren en mensen zo verschillend kunnen zijn, verbaast hem niet. „Ook psychische stress kan verschillende effecten hebben. De een krijgt hoofdpijn, de ander maag- of rugpijn of problemen in z’n ingewanden. Op je zwakke plekje zijn de effecten het eerst merkbaar.”
Van ’t Verlaat nam in 1999 contact op met de MNGM omdat hij weleens wat voelde bij het tv-scherm. Bij DSM werkt hij dagelijks met de computer. Dat levert geen problemen op. „En thuis staan er gelukkig geen zendmasten in de directe omgeving.”
Uit het bovenstaand artikel halen we nog één stukje:
''Een van de deelnemers in groep B was dr. Erik van Rongen, secretaris van de commissie elektromagnetische velden van de Gezondheidsraad. Hoe heeft hij de test ervaren? „Ik zat in de groep met vrijwilligers die niet eerder klachten hadden over elektromagnetische velden. Eerlijk gezegd voelde ik tijdens de tweede sessie van een halfuur lichte duizelingen in m’n hoofd. Maar ik weet niet of toen de apparatuur was ingeschakeld ...''
Zeer verrassend, Van Rongen lid van zowel de commissie EMV van de Gezondheidsraad als van de ICNIRP, die beiden uitsluitend thermische effecten erkennen en die alle niet-thermische biologische effecten terzijde schuiven als mogelijke reden voor gezondheidsklachten, was proefpersoon bij dit onderzoek. Hij voelde zelfs duizelingen. Zou hij soms in lichte mate elektrogevoelig zijn?
Het TNO onderzoek is blijvend extra relevant omdat een dergelijk onderzoek nu en in de naaste toekomst niet of nauwelijks meer uitgevoerd kan worden vanwege de sinds 2003 bijna overal exponentieel toegenomen stralingsbelasting. Onbelaste proefpersonen zullen vrijwel niet meer te vinden zijn, met uitzondering van enkele extreem elektrogevoeligen (EHS-ers) die een stralingsvrij of stralingsarm toevluchtsoord gevonden hebben.
Voor verdere gedetailleerde technische informatie en commentaar op de tekortkomingen in de onderzoeken (ons toegezonden door Charles Claessens) zie:
www.milieuziektes.nl/Pagina12e.html
Let hier bij op de laatste afbeelding.
Die laat zien dat de *bestraling* van de proefpersonen een lansvorm heeft.
Daar er tijdens de proeven helemaal niet ter plekke gemeten is (de meetsonde hing vlak voor de zender, en niet op 3 meter afstand waar de personen zaten) weet geen sterveling aan hoeveel straling noch op welke plek die *lans* aankwam.
Dat kon op het hoofd, de borst of de benen geweest zijn. Wie zal het zeggen.
De zender bij het ETH onderzoek had een bolvormig zendpatroon, en is daarom geheel anders.
www.hetbitje.nl/bitje2609h.pdf
De proefpersoon, welke bij de TNO studie uitgevallen was, kwam enkele dagen na de studie bij ons (C.C.) op bezoerk om zijn verhaal te doen.
Voorts heb ik de ervaringsberichten van een aantal TNO-proefpersonen.
Daarin klaagden zij o.a. dat er door het personeel bij TNO helemaal geen rekening werd gehouden met hun elektrogevoeligheid. Verzoeken bijvoorbeeld om mobieltjes uit te zetten werden schouderophalend genegeerd.
Meettechnisch gezien heb ik (C.C.) veel kritiek op de TNO studie.
Het meten van 0,72V/m met een Holady meetsonde, die officieel enkel geschikt is voor 3V/m tot 300V/m is een gotspe.
www.hetbitje.nl/bitje2401h.pdf
Al wat ouder, maar geeft de *toon* aan betreffende het TNO onderzoek.
Zie ook:
www.youtube.com/watch?v=vJ96iKPrlow&feature=youtu.be
TV uitzending uit 2009
en
www.ntvg.nl/artikelen/dilemma-gevaar-elektromagnetische-straling
twijfels in het: Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1420
En voor correspondentie van rechtskundig bureau BAWA met de overheid over Cofam II:
www.stopumts.nl/doc.php/Reacties/5093/redir .
Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie