Het sprookje dat onafhankelijk gezondheidsadvies heet
Een parodie op het objectief functioneren van de Gezondheidsraad
In 2002 wordt door het concern FarmaCo een nieuw medicijn geintroduceerd. Het medicijn is revolutionair en zorgt er volgens het farmaceutische bedrijf voor dat mensen die het gebruiken nooit meer een griepje krijgen. De minister van volksgezondheid overweegt om de dagelijkse inname van deze omstreden pil te verplichten voor alle Nederlandse burgers, jong en oud. De minister van Economische Zaken ziet er ook veel in om dit nieuwe middel in de strijd te gooien tegen het hoge ziekteverzuim en de hoge ziektekosten in Nederland.
Er zijn echter partijen die hier bedenkingen bij hebben. Het middel is namelijk nooit uitvoerig getest en er zijn aanwijzingen dat het actieve bestanddeel van dit medicijn wel eens kanker- en ziekteverwekkend zou kunnen zijn op de langere termijn. De ministers vragen de hulp van het Gezondheidscentrum, welke de overheid adviseert op het gebied van volksgezondheid. In een uitvoerig rapport concludeert het centrum dat er geen aanwijzingen zijn voor schadelijke effecten. Uit de kleine selektie studies die het centrum bekeken heeft, blijkt namelijk dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor een verband tussen gebruik van de anti-grieppil en schadelijke effecten.
In het buitenland zijn er inmiddels 1000 artsen die wel een relatie zien tussen het gebruik van een vergelijkbare pil en ziektebeelden zoals depressies, hoofdpijn, verhoogde bloeddruk en zelfs kanker en Alzheimer. Het Gezondheidscentrum heeft echter als beleid om slechts naar de literatuur te kijken en daaruit blijkt dat er simpelweg geen wetenschappelijk bewijs is voor schadelijke effecten van deze pil. Er zijn wel studies die schadelijke effecten aantonen, maar die zijn allemaal niet gereproduceerd of statistisch niet significant genoeg.
De overheid vraagt het Gezondheidscentrum om toch maar een onderzoek te doen, zodat bewezen wordt dat de pil volkomen veilig is. In de tussentijd zullen alvast de bewoners van de grote steden de pil gaan gebruiken. Maandelijkse urine-controles zorgen ervoor dat niemand kan weigeren de pil te slikken. Als uit deze controle blijkt dat de pil niet dagelijks geslikt is, zijn zware sancties het gevolg. Ook babies, kinderen, bejaarden en zelfs huisdieren worden verplicht deze pil dagelijks te gebruiken.
Juni 2003 wordt het onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is zeer gedegen opgezet en het is dubbelblind, placebo-gecontroleerd. De proefpersonen krijgen elk een pil toegediend, maar zowel de proefpersoon als de verpleegster die de pil toedient weten niet of het een echte of een neppil (placebo) is. Omdat zowel de verpleegster als de proefpersoon het niet weet, is het een dubbelblinde studie. Hierdoor wordt uitgesloten dat mensen zich klachten gaan verbeelden, puur omdat ze de pil denken genomen te hebben.
Bij het onderzoek wordt gebruik gemaakt van pillen waarin 1 procent van de werkzame stof van de anti-grieppil aanwezig is. De professor van het Gezondheidscentrum vindt dat de pil met die ene procent werkzame stof voldoende effect heeft om aan te tonen dat de echte pil, die 100% werkzame stof bevat, onschadelijk is voor de gezondheid. De proefpersonen zijn allen volwassen. Op kinderen en babies, welke normaal gesproken gevoeliger zijn voor medicatie, wordt niet getest omdat volgens het Gezondheidscentrum de resultaten representatief zullen zijn voor zowel babies, kinderen, jongeren, volwassen en bejaarden. In de wetenschappelijke literatuur is namelijk niet bewezen dat hier een verschil zou op moeten treden.
De proefpersonen moeten een vragenlijst invullen nadat ze een pil geslikt hebben, niet wetende of het een placebo, dus neppil, of een echte pil is. In deze vragenlijst kunnen ze aangeven hoe ze zich voelen op dat moment.
September 2003, drie maanden na dato, is het resultaat van het onderzoek, uitgevoerd door een professor van het Gezondheidscentrum, bekend. De onderzoekshypothese, dat de pil volkomen veilig zou moeten zijn, lijkt niet overeen te komen met de werkelijkheid. Na evaluatie van de onderzoeksresultaten blijkt dat de pil met 1% werkzame stof toch significante effecten lijkt te hebben op het welzijn. Bij 21 van de 23 vragen over welzijnsvermindering geven de proefpersonen gemiddeld aan meer last te hebben van het betreffende symptoom. Denk hierbij aan duizeligheid, nervositeit, pijn op de borst, ademhalingsmoeilijkheden, het gevoel hebben niet genoeg lucht te hebben, gedeelten van het lichaam die verdoofd aanvoelen of tintelen, gedeelten van het lichaam die zwak aanvoelen, zich niet kunnen concentreren en gemakkelijk verstrooid zijn.
Het resultaat valt de minsters tegen en men vraagt het Gezondheidscentrum of de onverwachte resultaten wel kloppen en of deze wel wetenschappelijk en significant genoeg zijn. In de tussentijd zien de ministers er niets in om het gebruik van de anti-grieppil stop te zetten: In tegendeel, meer en meer bewoners van de grote steden en nu ook de kleinere steden worden verplicht de pil dagelijks te gebruiken.
Pas eind juni 2004, weer een half jaar later, komt het Gezondheidscentrum met het oordeel. De resultaten van het onderzoek van september 2003 tonen aan dat er mogelijk een soort verband zou kunnen zijn tussen het gebruik van de pil en welzijnsvermindering. Echter, het onderzoek was niet wetenschappelijk genoeg om te concluderen dat deze pil mogelijk schadelijk is. Omdat de vragenlijst eigenlijk niet geschikt is voor dit soort onderzoeken, moet het onderzoek herhaald worden. Ergens in 2005 of 2006 zou dat kunnen. Tot die tijd kan gewoon doorgegaan worden met het verplichten van burgers tot het gebruik van deze pil. Het voorzorgsbeginsel hoeft dus niet gehanteerd te worden, is het objectieve advies van het Gezondheidscentrum. Net als FarmaCo bezigt het Gezondheidcentrum de mening dat het voorzorgsbeginsel slechts dan toegepast dient te worden wanneer onomstotelijk bewezen is dat een pil schadelijk is voor de bevolking. Het Gezondheidscentrum voegt hier nog aan toe dat er geen enkel biologisch mechanisme bekend is waarmee het aktieve bestandsdeel van deze pil ooit schade zou kunnen toedoen aan mensen. Omdat er geen biologisch mechanisme bestaat, kan het dus ook geen schade geven en hebben de mensen in het onderzoek waarschijnlijk de klachten gesimuleerd. Op de vraag hoe de mensen de klachten zo goed kunnen simuleren zonder dat ze geweten hebben of ze de echte pil geslikt hebben, weigert het Gezondheidscentrum commentaar te geven.
Juli 2004: In Duitsland hebben huisartsen onder 1000 inwoners een 10-jarig onderzoek gedaan naar de mogelijke schadelijkheid van een pil met dezelfde werkzame stof. De mensen die deze pil gebruikten, kregen ruim drie keer vaker kanker. Wanneer het Gezondheidscentrum gevraagd wordt of ze naar deze studie gekeken hebben, is de reactie dat het niet het beleid van het Gezondheidscentrum is om naar studies te kijken die niet in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd zijn.
Uiteindelijk bleek alle ophef voor niets te zijn: De pil werkte perfect en had geen enkel schadelijk effect.
Alle 1.000 artsen uit Duitsland bleken hun patientengegevens verkeerd bekeken te hebben of ze hadden simpelweg te diep in het glaasje gekeken toen ze verkondigden dat de pil schadelijk zou zijn. Ook alle buitenlandse onderzoeken, bij universiteiten en onderzoeksinstellingen, die schadelijke effecten van deze pil aantoonden bleken uiteindelijk onwetenschappelijk.
De overheid en het Gezondheidscentrum waren erg blij met hun succesvolle samenwerking. Net als in het verleden heeft het Gezondheidscentrum de overheid weer optimaal en objectief geinformeerd over de mogelijke gezondheidsrisico's.
De Nederlandse burgers werden sindsdien nooit meer ziek en de overheid en het Gezondheidscentrum leefden nog lang en gelukkig !
N.B. In bovenstaand artikel zijn de namen van instanties en personen vervangen door imaginaire namen.
Om weer terug te keren naar de realiteit, raad ik aan om de reactie op de brief van MoNet (samenwerkingsverband telecomproviders) te lezen.
Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie