Pleitnota omwonenden bij zaak Vodafone versus B. en W. Haaksbergen
dinsdag, 31 mei 2005 - Categorie: Artikelen
Pleitnota van J.P.E. Baakman, namens omwonenden,
Zitting 24 mei 2005
Eiser Vodafone
Verweerder B. en W. Haaksbergen
Derde partij: Omwonenden, gemachtigde J.P.E. Baakman
Lees het besluit van deze zaak hier:
Artikelen/381
M.d.P.,
Het verzoek om voorlopige voorziening alsmede ook het gelijktijdig
ingestelde beroep tegen de beschikking van B. en W. van Haaksbergen de
dato 26 april 2005 snijdt geen hout. De planwetgever is de gemeenteraad
(vaststeller Bp) en de bevoegdheid voor de afgifte van bouwvergunningen
ligt bij het dagelijks bestuur van de gemeente. De van Minister
Brinkhorst verkregen licentie uitrol GSM/UMTS zet de bevoegdheden
(discretionair) van B. en W. van Haaksbergen niet terzijde.
Beschikkingen zoals van 26 april 2005 behoren tot het normale
ondernemersrisico. Vodafone kans desgewenst de Minister in
civielrechtelijke zin betrekken doch dat staat geheel los van de
onderhavige bestuursrechtlijke zaak, Glasvezelkabel ondergronds kan
risicoloos worden toegepast.
M.d.P.,
De provider kan niet stellen dat afspraken met Minister Brinkhorst van
E.z. de discretionaire bevoegdheid van B. en W. terzijde kan schuiven.
B. en W. beslissen in heroverweging terzake van een beslissing op
bezwaar.
Het is derhalve des Colleges indien zij in een B.O.B. geheel terug komt
op een eerder besluit (beschikking op bezwaar). Elk bestuursorgaan
derhalve van het Dagelijks Bestuur van een gemeente kan/mag in een
B.O.B. het voorzorgsbeginsel ex art. 174 EG-Verdrag discretionair
toepassen.
Ook uit de Awb geldt dat een bestuursorgaan zoals B. en W. voordat zij
een beslissing neemt op een bezwaarschrift kennis moet vergaren terzake
alle relevente feiten die het vergaren van kennis omtrent de
schadelijkheid m.b.t. elektromagnetische straling uitgesloten zou moeten
worden. Art. 3:2 Awb spreekt niet voor niets over onderzoek naar alle
relevante feiten. Het is niet aan de provider om aan B. en W. te
bepalen/op te leggen wat relevant is. Uit de beschikbare informatie
(zie de rapportages en ingebrachte gedingstukken) over gevaren van
elektromagnetische straling blijkt dat rekening moet worden gehouden met
schadelijke effecten. Zulks klemt destemeer omdat er wetenschappelijke
onzekerheid is, weshalve in deze telecomzaak/geval naast art 3:2 Awb
artikel 174 EG-Verdrag als bevoegdheidstoepassing discretionair mag
worden gebruikt/toegepast, temeer nu de Gezondheidsraad m.b.t.
blootstelling aan elektromagnetische straling middels UMTS- en GSM
signalen meer onderzoek aanbeveelt. Het contraverweer van de provider
snijdt geen hout en de Bestuursrechter kan/mag niet op de stoel van de
discretionair beschikkende Dagelijks Bestuur van de gemeente gaan
zitten.
B. en W. is bevoegd gebruik te maken van het voorzorgbeginsel. Daar kan
de Provider niets aan afdoen. Een zichzelf respecterende Provider zou
het toepassen van het voorzorgbeginsel dienen te omarmen als een
risicobeheersbelang. Het voorzorgsbeginsel heeft niet alleen betrekking
op problemen bij risico's op korte en middellange maar ook zorgwekkende
mogelijke ontwikkelingen op lange termijn en voor het welzijn van
komende generaties. Niet valt in te zien waarom een College van B. en W.
dit niet in haar afwegingen om vrijstelling verlening mag betrekken. Het
wachten totdat alle benodigde wetenschappelijke gegevens voorhanden
zijn, is een legitieme afweging van B. en W. De provider kan geen
voorkeursbehandeling claimen bij B. en W. terzake de gebruikmaking en
toepassing van discretionaire bevoegdheden. Het Dagelijks bestuur komt
met regelmaat te staan voor het probleem dat een evenwicht moet worden
gezocht tussen de vrijheden en rechten van personen, hetbedrijfsleven
zoals de telecomindustrie en organisaties enerzijds en de noodzaak tot
beperking of opheffing van de schadelijke gezovlgen van het risico voor
het milieu of de gezondheid anderzijds. In casu is het wetenschappelijk
onderzoek (nog) onvolledig.
M.d.P.,
B. en W. constateren wel dat het voorzorgbeginsel alleen explicient
m.b.t. milieubescherming in het EG-Verdrag wordt genoemd maar zullen en
kunnen concluderen dat het toepassingsgebied veel groter is. Onder
genoemd beginsel vallen ook specifieke situaties waarin het
wetenschappelijk bewijsmateriaal ontoereikend is, geen uitsluitsel geeft
of onzekerheden bevat en er op grond van een voorlopige maar objectieve
risico-evaluatie aanwijzingen zijn dat er gegronden redenen zijn omte
vrezen dat de potentieel gevaarlijke gevolgen voor het milieu of de
gezondheid van mensen, dieren en planten wel eens onverenigbaar met het
door de Gemeenschap gekozen beschermingsniveau zouden kunnen zijn.
Elektrosmog is een gezondheids- en milieuprobleem. Het voorzorgsbeginsel
is op internationaal niveau erkend vanaf 1982 toen het World Charter for
Nature door Algemene Vergadering van de VN werd goedgekeurd. Vervolgens
is het voorzorgsbeginsel tijdens de Conferentie van Rio in 1992
vastgelegd. Het voorzorgsbeginsel is step by step in het internationaal
recht geconsolideerd, waardoor het een belangrijk en algemeen
international rechtsbeginsel is geworden.
Gelet op alle ingebrachte rapportages kan er bij Colleges van B. en W.
onzekerheid omtrent het bestaan en omvang van risico's voor de
menselijke gezondheid bestaan bij blootstelling aan GSM- en UMTS
signalen waardoor in heroverweging en afweging van alle belangen gekozen
wordt voor afzien van vrijstelling en intrekking van de bouwvergunning.
Een intrekkingsbeschikking van vrijstelling en/of vergunning verband
houdende met de bescherming van de volksgezondheid moet een groter
belang worden toegekend dan aan de overwegingen van commerciele en/of
economische aard van de provider. Het is aan het college om te bepalen
of zij de wetenschappelijke basis op dit moment toereikend acht. Nu voor
vervolg-onderzoek wordt gepleit kan in rechte terecht worden
geconcludeerd dat er enige onzekerheid bestaat bij blootstelling aan
E.M.-straling en het feit dat UMTS 23 x zwaarder is dan GSM frequentie.
UMTS zenders mogen vergunningvrij in de masten worden gehangen. Nu ook
de Gezondheidsraad en TNO aangeven dat een volledige risicobeoordeling
niet mogelijk is, ligt het derhalve dan ook in de rede dat een college
van B. en W. het voorzorgsbeginsel mede toepast in Beschikkingen op
Bezwaar.
M.d.P.,
Het verozke kan ook niet worden gehonoreerd vanwege het feit dat nog
geen Algemeen Protocol inzet brandweer bij calamiteiten nabij
hoogspanningslijnen en GSM/UMTS installaties in samenhang met aanwezig
woningen en anderer bebouwingen is ontwikkeld. De Nederlandse
Brandweerzorg en Rampenbestrijding is nog bezig met een studie-onderzoek
m.b.t. extra risico's i.v.m. al of niet kunnen blussen van branden in
dergelijke situaties.
M.d.P.,
Na het asbestschandaal staan verzekeringsmaatschappijen huiverig
tegenover risicodekking t.a.v. volksgezondheidsschade door blootstelling
aan elektromagnetische straling. Cliënte hebben om bewijs van dekking
gevraagd en afschrift daarvan als gedingstuk bij Uw griffie dan laten
inkomen. De Gemeente Haaksbergen heeft zich als een goed huisvader
gedragen. T.a.v. de overheidsaansprakelijkheidsjurisprudentie is van
belang of de locale overheid voldoende inzicht heeft t.a.v. risico's op
gezondheidsschade. De gemeente Haaksbergen heeft derhalve op terechte
gronden geconcludeerd dat dit inzicht onvoldoende is en derhalve o.a.
het Zwitsers onderzoek vooreerst wenst af te wachten. Zulks klemt
destemeer gelet op het Oostenrijkse onderzoek waarvan een samenvatting
naar uw rechtbank is gezonden.
M.d.P.,
Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden aangemerkt als een
vrijbrief om te gaan toewerken naar een onherroepelijke onomkeerbare
situatie. B. en W. heeft onderbouwd alle betrokken belangen tegen alkeer
afgewogen en is na die heroverweging tot haar besluit van 26 april
jongstleden gekomen. De aanvraag van Vodafone betrof een mast waarin
vergunningsvrij zowel GSM alswel UMTS-antennes mogen worden geplaatst.
De gevraagde voorziening is niet voorlopig. Het mogen bouwen van de
litigieuze zendermast heeft geen voorlopig karakter weshalve de
vordering van Vodafone niet kan worden toegewezen, temeer nu de
weigering van vrijstelling en intrekking van de vergunning in beslissing
op bezwaar op goede rechtsgronden is genomen door het College van
Burgemeester en Wethouders.
Tot zover in eerst termijn, Paul Baakman (gemachtigde)
Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie