Congres Radiation Research Trust; EMF & Health. 8 en 9 september 2008 (upd + ext)
donderdag, 18 september 2008 - Categorie: Artikelen
Stopumts was aanwezig op het Internationale Congres van de Radiation Research Trust te London op 8 en 9 september 2008.
(Voor een officiëel engelstalig rapport zie: www.powerwatch.org.uk/news/20080917_rrt_conference.asp .)
Van onze speciale verslaggeefster:
Congres Radiation Research Trust, 8 en 9 september 2008.
London, Royal Society.
George Carlo: “Terwijl we de Heilige Graal van de perfecte wetenschap proberen te benaderen, zien we de olifant in de kamer over het hoofd.”
Congres georganiseerd door actievoerster Eileen O’Connor, met medewerking van ex-WHO-vertegenwoordiger Michael Repacholi.
Aanwezig:
Vertegenwoordigers van de Britse Health Protection Agency, de WHO, ICNIRP, DG SANCO ( de Europese Gezondheidsraad, -StopUMTS), The Bioinitiative Group, en verder vele andere vooraanstaande onafhankelijke onderzoekers spraken op dit congres, waaronder o.a.:
Anders Ahlbom, George Carlo, Lennart Hardell, Olle Johansson, Michael Kundi, Henry Lai, Gert Oberfeld, Cindy Sage
Kloof
Niveau van de bijdragen was hoog, de sfeer beleefd. De kloof tussen de deskundigen van de officiële organisaties en critici was echter diep en bleef dat. Geen gezamenlijke oproep dus aan het eind van het congres, wel een oproep van de organisatie aan de Britse regering om een voorzichtiger beleid te voeren en elektrosensitiviteit als handicap te erkennen.
Waar waren aanwezigen het wél over eens?
Dat meer onderzoek nodig is en dat het goed zou zijn als kinderen en jongeren minder onnodig zouden bellen. Niet iedereen, maar de overgrote meerderheid leek zich in het laatste te kunnen vinden. Olle Johansson (Bio Initiative): “Hoeveel tijd zou u dan wel niet met uw kinderen kunnen doorbrengen?” Michael Clark, senior bij de Britse Health Protection Agency, zei desgevraagd dat hij een ouder met een kind van acht aan zou raden om “eventueel een mobiele telefoon aan te schaffen voor zijn kind maar het niet teveel te laten bellen, ook om andere redenen. Kinderen gebruiken trouwens veel sms tegenwoordig.”
De vraag waarom deskundigen tot heel verschillende aanbevelingen komen als ze naar dezelfde ‘body of evidence’ kijken kwam aan bod in onder andere de bijdragen van George Carlo, directeur van Safe Wireless Initiative, USA, Cindy Sage van Bio Initiative en van Paolo Vechhia van ICNIRP.
Carlo vatte de kwestie het kortst samen: ”As we are approaching the Holy Grail of perfect science, we are missing the elephant in the room.” (“Terwijl we de Heilige Graal van de perfecte wetenschap proberen te benaderen, zien we de olifant in de kamer over het hoofd.”)
Sage betoogde dat het verschil tussen de bewijslast van natuurwetenschappers en die van beleidsmakers in de volksgezondheid een grote rol speelt. Natuurwetenschap ziet iets pas als bewezen bij een zekerheid van ongeveer 95-99%. Beleidsmakers in de volksgezondheid zijn bereid al bij veel lagere niveaus van zekerheid tot actie over te gaan. Als de mogelijke schade groot is, kan een kans van bijvoorbeeld 1 op 20 al genoeg zijn.
Sage “Thus it is wrong to let the highest burden of proof (the scientific standard for judging the sufficiency of evidence) be a pre-condition to taking action, precisely because valid clinical and public health approaches for assessing the evidence set the bar far lower in terms of certainty and in judging when it is sufficient to take action.”
“Daarom is het fout om de hoogste bewijslast (de natuurwetenschappelijke standaard bij het beoordelen van de vraag of iets aangetoond is) een voorwaarde te laten zijn voor maatregelen, juist omdát een medische of volksgezondheidsbenadering de lat veel lager legt bij het beoordelen of iets ‘zeker’ is en of er voldoende aanwijzingen zijn om maatregelen te rechtvaardigen.” Verder verwijt ze commissies dat ze net doen alsof ze geen ‘aanwijzingen’ vinden, terwijl ze in werkelijkheid alleen niet ‘hét bewijs’ hebben gevonden.
Sprekers van officiële instanties waaronder, DG SANCO (Directorate General for Health and Consumer Affairs), ICNIRP, WHO, en HPA (Health Protection Agency) verdedigden de werkmethoden –inclusief hoge natuurwetenschappelijke bewijslast- van hun organisaties, omdat deze het meest grondig zijn. Zo betoogt Anders Ahlbom, lid van ICNIRP, SCENIHR en werkzaam aan de Karolinska Universiteit in Stockholm, dat deze ‘wetenschappelijke standaard’ altijd prioriteit moet hebben. Pas als op grond hiervan een inschatting van de risico’s is gemaakt komen andere argumenten en overwegingen aan bod, maar dan is men aangeland bij ‘risicomanagement’. De wetenschappelijke instituties, zoals bovengenoemd doen alléén risico-inschatting, want, “in risicomanagement zijn wetenschappers niet goed.”
Een paar interessante bijdragen:
Wat is de schade als je ongelijk hebt?
Geoffrey Lean, journalist voor de Independent on Sunday Directorate General for Health and Consumer Affairsmerkt op dat alles eigenlijk neer zou moeten komen op de vraag wat de schade zou kunnen zijn door niks doen, en wat de schade door en kosten van voorzorgsmaatregelen zouden kunnen zijn.
Sir William Stewart: Begin eens van de andere kant, bij de symptomen:
Sir William Stewart pleitte ervoor bij de symptomen te beginnen met onderzoek. Waar we in ieder geval vanaf moeten is volgens hem:
1. Waarnemingen diskwalificeren omdat je de achterliggende mechanismen niet begrijpt, en
2. Aannemen ‘dat het allemaal psychologisch is’ als je verschijnselen niet kunt verklaren.
Landen met lagere grenswaarden.
Gerd Oberfeld laat zien dat een aantal landen, waaronder Zwitserland, Italië, en Liechtenstein, hebben gekozen voor lagere grenswaarden dan gangbaar zijn in Europa. In Liechtenstein moet straling van onder andere zendmasten in 2012 onder de grens van 0,6 V/m blijven, die de Bio Initiative aanbeveelt.
Electrosensitiviteit.
Onderzoekers James Rubin en Michael Landgrebe suggereren in hun presentaties dat provocatiestudies (studies waarin mensen gedurende korte tijd blootgesteld worden aan straling) niet wijzen op fysieke invloed van straling, maar wel op invloed van psychologische factoren. Aanwezige electrosensitieven zoals Brian Stein stellen dat de onderzoeken niet deugen, onder andere omdat ze te kort zijn en omdat de resultaten van proefpersonen met ernstige klachten vaak niet meetellen: “Als bij een studie naar pinda-allergie mensen eruit zou gooien die de pot niet kunnen leegeten, zou je uitgelachen worden. Dat is wat hier gebeurt.”
Boodschap uit deSovjet Unie.
Yuri Grigoriev, voorzitter van de Russische tegenhanger van ICNIRP, Russian National Committee on Non-Ionizing Radiation Protection (RNCNIRP) die de lagere normen aanbeveelt die in de Sovjet Unie gelden, roept de aanwezigen op om in ieder geval kinderen te beschermen.
1. De huidige wetenschappelijke kennis sluit niet aan bij de maatschappelijke vragen die beantwoordt moeten worden.
2. De huidige standaarden zijn achterhaald en beschermen de gezondheid van de volgende generatie niet.
Daarom moet er meer en meer relevant onderzoek gedaan worden. In de tussentijd moeten overheden het voorzorgsprincipe toepassen, mobiel bellers en vooral ouders van bellende kinderen inlichten over mogelijke risico’s en moeten de blootstellingsnormen omlaag.
Kanker genezen en voorkomen door non-ioniserende straling?
Henry Lai, liet in een presentatie zien dat hij erin geslaagd was ratten van tumoren te verlossen door middel van non-ioniserende straling. Bepaalde straling beschadigt vooral cellen met veel ijzer erin. Dit zijn tumorcellen maar ook hersencellen.
Lloyd Morgan toonde aan dat de Interphone onderzoeken die tot nu toe zijn gepubliceerd opmerkelijk genoeg suggereren dat mobiel bellen beschermt tegen kanker. Pas bij een blootstelling langer dan tien jaar lijkt deze beschermfactor te vervallen. Hij verbaast zich erover dat deze uitkomst niet door de Interphone-auteurs wordt besproken. “De kans dat deze uitkomst toeval is, is te verwaarlozen. Er zijn twee mogelijkheden, of mobiel bellen beschermt tegen kanker, of er zijn fouten in de opzet van de studie. Ik denk het laatste.”
Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie