Kritiek op het Deense onderzoek
donderdag, 04 januari 2007 - Categorie: Artikelen
Wat niet in het nieuws kwam, over het Deense onderzoek naar mobiele telefoons en kanker.
Onlangs verschenen koppen in de kranten als 'Deens onderzoek bewijst: geen verband tussen mobiele telefoons en kanker'. Dat wil iedereen graag horen. Maar is het waar? Volgens dr. George Carlo, epidemioloog, advocaat en voorzitter van het Public Policy Institute in Washington, maakt de mobiele telefoonindustrie misbruik van de onwetendheid van de media en het publiek. Het Deense onderzoek bewijst niets. Het is een voorbeeld van een industrie-vriendelijk onderzoek, dat industrie-vriendelijke resultaten heeft opgeleverd.
Carlo werd in 1993 door de industrie uitverkoren om leiding te geven aan het Wireless Technology Research project (WTR). Dat hield in 2000 op, nadat het verontrustende resultaten had opgeleverd, zoals aanwijzingen voor genetische schade door het verstoren van herstel van DNA, en een verdubbeling van het risico op bepaalde soorten kanker bij gebruikers van mobiele telefoons, met een sterke correlatie tussen de plaats van het gezwel en de zijde van het hoofd waar de mobiele telefoon werd gebruikt. Dat was niet wat de industrie voor ogen stond. De industrie probeerde WTR te beëindigen en verder onderzoek over mobiele telefoons te beheersen, en was zeker niet van plan om het publiek te informeren over de resultaten van WTR.
Eén van de onderzoeken die geen geld kregen van WTR was een voorstel van John Boice en Joe McLaughlin, twee van de auteurs van het huidige Deense onderzoek. Volgens Carlo ging het om hetzelfde onderzoeksvoorstel en benadrukten Boice en McLaughlin destijds dat het onderzoek zeer waarschijnlijk geen verband tussen mobiele telefoons en kanker zou vinden. Toen WTR geen geld gaf, richtten Boice en McLaughlin zich tot de industrie, die het onderzoek wel financierde. De onderzoekers werkten op dat moment bij het Deense Nationaal Kanker Instituut, de organisatie die de resultaten van hun onderzoek kort geleden heeft gepubliceerd.
Wat is er mis met het onderzoek van John Boice en Joe McLaughlin?
1. Wie werden aanvaard als gebruikers van een mobiele telefoon? Iedereen die tenminste eenmaal per week, zes maanden lang, een mobiel telefoongesprek heeft gevoerd. Dat is nauwelijks te onderscheiden van helemaal geen mobiele telefoon gebruiken. Hoe zou daar een relatie tussen mobiele telefonie en kanker uit moeten komen?
2. Wanneer gebruikten zij hun mobiele telefoon? Deze mensen gebruikten mobiele telefoons tussen 1982 en 1995, toen het bellen nog veel duurder was en mobiele telefoons nauwelijks voor privé-doeleinden werden gebruikt. De betrokkenen gebruikten hun mobiele telefoon dus zelden. Commerciële gebruikers, die de telefoon voor hun werk gebruikten, werden door de onderzoekers uitgesloten!
3. Welke factoren werden geanalyseerd? Geslacht, leeftijd, sociaal-economische status, persoonlijke gewoonten en gezondheid, beroep? Nee. De onderzoekers hielden het op één grote ongedifferentieerde groep. Iedereen werd gelijk beschouwd, de onderzoekers maakten zelfs geen onderscheid tussen veel of weinig gebruik van de mobiele telefoon.
4. Werd de epidemiologie gebaseerd op de uitkomsten van bestaand onderzoek? Werd bijvoorbeeld gekeken naar mechanismen die in ander onderzoek werden gevonden, zoals genetische schade, lekken van de blood brain barrier, verstoring van communicatie tussen de cellen en dergelijke? Werd gekekekn naar biologische factoren (zoals consistentie tussen de plek van het gezwel en de zijde van mobiel telefoneren? Nee. Integendeel, de Deense onderzoekers wezen alle onderzoeken die wel een verband vonden tussen gevolgen voor de gezondheid en mobiele telefoons bij voorbaat af. Er zijn een paar honderd van zulke onderzoeken en meer dan 300 statistisch significante resultaten uit twintig epidemiologische onderzoeken.
5. Klopt het resultaat van het Deense onderzoek met de Deense statistieken met betrekking tot kanker? Nee. Het onderzoek laat zien dat voor alle onderzochte soorten kanker een laag risico bestaat. Maar de Deense statistieken wijzen juist op een hoog risico! Daar spoort iets niet.
De media werden haastig geïnformeerd over de resultaten van het Deense onderzoek. Het werd ongewoon snel bevestigd door bepaalde organisaties. Michael Thun van de American Cancer Society bijvoorbeeld bevestigde onmiddellijk aan de pers dat er geen enkel risico bestaat. Neuroloog Keith Black van Mt. Sinai Hospital daarentegen zei op CNN dat hij zijn patiënt advocaat Kohnnie Cochran geloofde, die overleed aan een gezwel als gevolg van zijn vele en langdurige mobiele telefoongesprekken. De industrie daarentegen verwees naar uitspraken van de American Cancer Society, die over een mythe spreekt.
Volgens de Australische onderzoeker Don Maisch is als uit een onderzoek komt dat er geen relatie bestaat tussen mobiele telefoons en kanker, vrijwel zeker dat de mobiele telefoonindustrie erachter zit.
Caveat emptor! Wees voorzichtig, consument!
Dit is een vertaling van een artikel door M.M. Glaser, 20 december 2006, verschenen op www.emfacts.com .
Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie