5G Summit - Ronald Melnick - Duidelijk bewijs van kanker: Het NTP-onderzoek van 30 miljoen

maandag, 19 april 2021 - Categorie: Artikelen

Bron: www.bitchute.com/video/non2phOTNNzx/
20 mei 2020

Interviewer: Josh del Sol; vertaald door Vera Groen. Deze vertaling is een voorpublicatie van een selectie uit de transcripts van de 5G Summits 2019/20: www.5gexposed.com/wp-content/uploads/2020/07/5G20_Digital_Book.pdf
die in Nederland in boekvorm zal gaan verschijnen. De vertaalster is één van de vrijwilligers die deelnemen aan dit project.
Dr. Ronald Melnick werkte als leidinggevend toxicoloog en onafhankelijk adviseur gedurende 28 jaar bij
het National Toxicology Program van het National Institute of Environmental Health Sciences (NIEHS),
dat onderdeel is van de National Institutes of Health (NIH). Hij leidde het ontwerp en de interpretatie van
toxicologische en mechanistische studies over chemicaliën in het milieu en werkomgevingen. Hij was lid
van talloze wetenschappelijke beoordelingscommissies en adviespanels, onder andere bij het
Environmental Protection Agency (EPA), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het International
Agency for Research on Cancer (IARC). Het IARC classificeerde in 2011 radiofrequente straling als
mogelijk kankerverwekkend. Dr. Melnick leidde het NTP-onderzoek naar straling van mobiele telefoons.
Vóór het eind van het onderzoek ging hij met pensioen, maar hij nam nog wel deel aan de collegiale
toetsing in 2018. Dr. Melnick werkte tevens een jaar bij het Office of Science and Technology Policy van
het Witte Huis.


Josh: Deelnemer aan de Top vandaag is Dr. Ronald Melnick. Ron, heel erg bedankt dat je bij ons bent.
Dr. Melnick: Ik ben blij om erbij te zijn. Dank je.
Josh: Mag ik je Ron of Ronald of Dr. Melnick noemen?
Dr. Melnick: Mijn vrienden noemen me Ron.
Josh: Oké. Dank je wel. Je had de leiding over het onderzoek van het National Toxicology Program naar
radiofrequente straling dat 30 miljoen dollar kostte en ongeveer twintig jaar geleden werd geïnitieerd.
Je verhaal komt dus echt uit de eerste hand. We krijgen belangrijke informatie van iemand die
daadwerkelijk het echte wetenschappelijke werk heeft gedaan. We horen zijn mening over het
onderzoek, de uitkomsten, de veiligheidsnormen, en over 5G. Een belangrijk interview dus.
Dr. Melnick: Ja, alleen graag een punt ter verduidelijking. Ik leidde het ontwerp. Ik ging met pensioen
voordat de onderzoeken waren afgerond. Ik nam wel deel aan de collegiale toetsing van het onderzoek.
Josh: Dat was in 2018.
Dr. Melnick: In 2018, ja.

Het National Toxicology Program

Josh: Ron, je hebt een uitgebreide achtergrond en het is fijn om er met je over te kunnen praten. Ik wil
graag diep op de dingen ingaan. Ik wil ze echt begrijpen en proberen een duidelijk beeld te krijgen van
het NTP-onderzoek dat door de overheid werd gefinancierd. Hoe groot was het in omvang en wat was
jouw rol daarin?
Dr. Melnick: Ik vraag me af of ik zelfs niet een stapje verder terug moet, voor mensen die misschien
niet weten wat het National Toxicology Program is.
Josh: Graag.
Dr. Melnick: Het National Toxicology Program dateert van 1978. De toenmalige secretaris van
Gezondheid en Welzijn vond het beter om de verschillende instanties in HEW (dat tegenwoordig DHHS
is) samen te voegen tot één programma – in plaats van allemaal eigen toxiciteitsonderzoeken te doen.
Dus het National Toxicology Program is eigenlijk een combinatie van meerdere instanties. Op dit
moment omvat het de Food and Drug Administration (FDA), de Centers for Disease Control (CDC), en
de National Institutes of Health, met als hoofdkantoor het NIEHS. Het kwam voort uit een
onderzoeksprogramma over kanker dat werd uitgevoerd bij het National Cancer Institute, dat
uiteindelijk naar het Research Triangle Park in North Carolina verhuisde. Daar heb ik ruim 28 jaar
doorgebracht bij het National Toxicology Program van het NIEHS.
Josh: Oké, geweldig. Dank je.
Dr. Melnick: Het National Toxicology Program accepteert nominaties voor onderzoeken uit meerdere
bronnen – alle bronnen feitelijk. Die kunnen via instanties binnenkomen. De belangrijkste bron van
nominaties is meestal het National Cancer Institute. Maar ze kunnen van de Occupational Safety and
Health Administration komen, of van de EPA, misschien zelfs de FDA, maar ook van burgers of
vakbonden of welke groep dan ook. De nominaties worden beoordeeld en uiteindelijk belanden de
geselecteerde kandidaten in algemene zin binnen het National Toxicology Program. Straling van
mobiele telefoons kwam vanuit de FDA bij het National Toxicology Program binnen.
Josh: Die gaven de opdracht voor dit grote onderzoek?
Dr. Melnick: Zij vroegen het.
Josh: Oké.

Opwarming van weefsel

Dr. Melnick: Gevraagd werd om dierproeven uit te voeren teneinde te beoordelen of er een risico voor
mensen bestaat door de straling van mobiele telefoons. De blootstellingsrichtlijnen die op dat moment
bestonden, waren gebaseerd op thermische schade ofwel opwarming van weefsel bij kortdurende
blootstelling. Ze vonden het belangrijk dat we probeerden te begrijpen of er al dan niet
gezondheidseffecten op de lange termijn zijn van niet-thermische blootstellingen, als je het
opwarmingseffect zou willen reduceren.
Zoals de meeste mensen weten, gaat het om straling van microgolven. Als je wordt blootgesteld aan
een hoog niveau, veroorzaakt dat opwarming. Daarom zet je je eten in de magnetron. Maar bij lagere
niveaus kun je het opwarmingseffect minimaliseren. Dat is zoals de straling van mobiele telefoons is.
Maar zijn er ook zonder de opwarming van weefsel mogelijk nog effecten op de gezondheid?
Josh: Dus je kijkt naar mogelijke effecten die optreden op niveaus ver onder de drempel van wat
noodzakelijk is om weefsel te verwarmen – waar dus de normen op zijn gebaseerd.
Dr. Melnick: Ja.
Josh: Oké.
Dr. Melnick: Ik kan je wat meer vertellen over die norm als het je interesseert.
Josh: Graag.

De blootstellingsnormen

Dr. Melnick: De norm is ontwikkeld als resultaat van blootstellingen. Die werden gedaan bij apen; ze
werden blootgesteld aan dit type microgolfstraling. Er was een dosis – ik zal proberen het uit te leggen
– en die was 4 watt per kilogram. Dat is eventjes een numerieke waarde om in het hoofd te houden;
maar daarbij steeg dus de lichaamstemperatuur niet met één graad Celsius. Dat werd dan het richtpunt
voor blootstellingen aan mobiele telefoons.
Die waarde van 4 watt per kilo werd gedeeld door 50, als bepaling dat dit een veilige dosis zou zijn
voor blootstelling van het hele lichaam bij mensen. En 4 gedeeld door 50 is 0,08 watt per kilo.
Maar er is nog een andere norm bij betrokken, behalve die voor blootstelling van het hele lichaam. Het
andere aspect is lokale blootstelling van weefsel. Voor een gram weefsel stelden ze de
blootstellingswaarde op 1,6 watt per kilo.
Deze waarden worden SAR genoemd: specifieke absorptieratio (of SAT: absorptietempo). Als je in het
menu van je mobiele telefoon zoekt, dan moet je kijken onder Instellingen algemeen – Juridische
informatie – Straling. Zo kom je erachter wat de toegestane blootstelling of emissie is van je mobiele
telefoon – dat waar hij op getest is. De norm is dus 1,6 watt per kilo.
Deze cijfers zijn belangrijk, want ze liggen ten grondslag aan het ontwerp van het onderzoek.
Josh: Waarom is het cijfer voor blootstelling van het hele lichaam een veel stringentere
drempelwaarde, terwijl het andere cijfer voor blootstelling aan een specifiek punt veel hoger ligt?
Dr. Melnick: Ik weet niet precies waarom. Het hele lichaam, zoals ik al zei – dat was gebaseerd op een
temperatuurstijging, een stijging van de gehele lichaamstemperatuur. Je hebt bijvoorbeeld blootstelling
als je langs een zendmast wandelt of er dichtbij bent; het hele lichaam wordt dan blootgesteld. Maar
als het hele lichaam wordt blootgesteld, dan kan er best op weefselniveau een hoger niveau zijn, zolang
het hele lichaam maar binnen de limiet blijft.
Ik wil daar iets over uitleggen, namelijk het belang van het verschil tussen de waarden 1,6 en 0,08. De
NTP-onderzoeken waren ingericht voor 1,6 watt per kilo. Dat heeft te maken met de plek van de
antenne, want die zendt de straling van de mobiele telefoon uit. Stel, ik houd een mobiele telefoon
tegen mijn hoofd. Het weefsel dat wordt verwarmd, is het weefsel dat zich vlak naast de antenne
bevindt. Dus mijn zorg geldt die 1,6 watt per kilo voor dat weefsel. Zou ik die waarde door mijn hele
lichaamsgewicht delen, dus dan ook mijn enkels, mijn kuiten, de rest van mijn lichaam, dan zou dat de
blootstelling van het lokale weefsel vrijwel doen wegvallen.
Je hebt dus een lokale SAR van 1,6 watt per kilogram, en een SAR voor het hele lichaam van 0,08 watt.
Bij het ontwerp van de NTP-studie ging het me vooral om die 1,6 watt per kilo, want dat is de
toegestane blootstelling.

Afstand is bepalend

Josh: We zitten dus op 1,6 watt per kilo, dat is de SAR-norm, de specifieke absorptieratio. Dat is de
toegestane drempel voor microgolfstraling van een mobiele telefoon voor het weefsel er vlak naast. En
daarbij wordt alleen uitgegaan van opwarming. Oké, ga verder alsjeblieft.
Dr. Melnick: De experimenten bij het NTP werden gedaan met dieren. Je kunt de SAR niet meten bij
levende dieren of bij mensen. Er moet een model voor worden bedacht. De waarde die je in je mobiele
telefoon vindt, wordt verkregen door de antenne naast een simulatievloeistof te houden, een vloeistof
met eigenschappen die te vergelijken zijn met weefsel. En dat geeft een model voor de analyse.
Het komt neer op hoe dicht de antenne bij het weefsel is. Is de antenne verder weg, dan neemt de
impact met een kwadraat van de afstand af. Dus verdubbel ik de afstand tussen de antenne en mijn
hoofd, dan is de impact een kwart in plaats van de helft.
Waarom dierproeven?
Dr. Melnick: Het NTP doet dus onderzoek op dieren. En waarom doen we onderzoek op dieren in
plaats van op mensen? Nou, allereerst...
Josh: Ethiek.
Dr. Melnick: Dat is een van de redenen. Een andere reden is dat veel ziekteprocessen bij dieren op
dezelfde manier plaatsvinden als bij mensen. Elke voor de mens kankerverwekkende stof die we
kennen, is ook kankerverwekkend gebleken in dierproeven die op de juiste wijze zijn uitgevoerd.
Een andere reden is de kwestie van verstoringen als je onderzoek bij mensen doet. Ze worden
blootgesteld aan één invloed, maar er zijn ook andere invloeden in de omgeving die zich voordoen. En
lag het nu aan de specifieke invloed waarop je je richtte, of was het een gevolg van andere storende
factoren? Met dieren echter kunnen we zeer zorgvuldig een onderzoek ontwerpen om de blootstelling
bij die dieren echt op de juiste manier te meten.
Als er ten slotte een verhoopt effect is, dan kunnen de regulerende instanties de gegevens gebruiken
om blootstellingen te verminderen teneinde de risico’s te beperken. Kankers kunnen een lange
reactietijd hebben. Het kan dertig jaar duren voordat we echt weten of iets veilig is of niet. Dit in
tegenstelling tot dierproeven, waarbij het in veel minder jaren te doen valt.
Josh: Het was dus een onderzoek van twintig jaar. En het gebeurde met straling van 2G en 3G, toch?
Kun je dat bevestigen?
Dr. Melnick: Het onderzoek duurde ongeveer twintig jaar. Maar het betrof eigenlijk het onderzoek naar
chronische blootstelling van dieren. Het was een onderzoek in fasen. De dieren in het kankeronderzoek
werden feitelijk ruim twee jaar blootgesteld.
Josh: Dus twee jaar lang data verzamelen, klopt dat?
Dr. Melnick: Twee jaar lang blootstelling. Ik kan de verschillende stappen in het proces een beetje
doornemen.
Josh: Een kort overzicht, ja. Dat zou nuttig zijn.

Het risico vaststellen

Dr. Melnick: De feitelijke blootstelling betreffende kanker besloeg dus twee jaar. Ik was de projectleider
van het ontwerp van het experiment. Want hoe doe je dat, dierproeven met de straling van mobiele
telefoons? Je ziet natuurlijk wel eens een tekenfilm met mobiele telefoons en dieren. Maar in de
werkelijkheid moesten we een manier vinden waarop we dieren aan de straling konden blootstellen
zonder hun normale leven te verstoren.
Er waren wel een paar onderzoeken gedaan naar dit type straling. Indertijd vonden we ze niet voldoen
om te begrijpen of er wel of niet een effect is. Toen het onderzoek werd uitgevoerd – en dit is belangrijk
– werd ervan uitgegaan dat het enige effect van dit type straling opwarming is. Want het is nietioniserende straling, dat wil zeggen: het verbreekt geen chemische verbindingen.
Dus die hypothese wilden we beproeven: is er een effect dat niet met opwarming te maken heeft? En
als er zo'n effect is, kunnen we dan genoeg informatie verzamelen voor wat we een dosisresponsanalyse noemen? Kunnen we de risico's min of meer kwantificeren; want dierproeven kun je
wat dit betreft als relatief ongevoelig beschouwen.
We werken meestal met 50 exemplaren. Maar bij dit onderzoek hadden we 90 dieren per groep. In een
dergelijk onderzoek bereik je pas statistische significantie als je een toename van minstens 5 procent
ziet ten opzichte van het controleniveau.
Nu zou 5 procent in een menselijke populatie epidemisch zijn. Dierproeven worden dus meestal
gedaan met veel hogere niveaus van blootstelling dan wat mensen ondervinden. Door middel van een
dosis-responsanalyse proberen we in te schatten wat het risico bij lagere niveaus is. Het is dus
duidelijk dat een risico van 10 procent onaanvaardbaar is. Maar wat is wel aanvaardbaar? Is één op de
1000 een risico?
We denken dat 250 tot 300 miljoen mensen in de VS een mobiele telefoon hebben, dus één op de 1000
is een hoop mensen. Hoe zit het met één op de 100.000? Of één op de miljoen? Dat zijn moeilijke
vragen als het gaat om wat het aanvaardbare risico is. Het is iets dat het Hooggerechtshof in de jaren
'80 heeft behandeld. Wat is een aanvaardbaar risico? Wil je hun conclusie horen?
Josh: Zeker. Wat zeiden ze?
Dr. Melnick: Ze gokten het een beetje. Als het risico minder was dan één op de miljard, dan was het
niet-significant. Was het groter dan één op de 1000, dan was het uiterst significant. Dus ze lieten een
groot gat tussen één op de 1000 en één op de miljard. EPA nam één op de miljoen aan. OSHA, de
Occupational Safety and Health Administration, nam één op de 1000 – wat nogal verschilt.
We willen in elk geval weten wat het risico is. Want als je het risico begrijpt, kun je proberen het te
verkleinen door het apparaat aan te passen of andere voorzorgsmaatregelen te nemen.

Galmkamer met peddels

Josh: Voor we ingaan op de bevindingen, wil ik toch graag nog dit even bevestigd hebben: het ging om
2G- en 3G-technologie, klopt dat? En waren het muizen of ratten; of welke dieren werden er gebruikt?
Dr. Melnick: We gebruiken muizen en ratten. De belangrijkste effecten werden gezien bij ratten.
Josh: Oké.
Dr. Melnick: In principe betreft het 2G. Veel van 3G is nog steeds zoals bij 2G, het is alleen sneller.
Dus dit allemaal wat betreft het opzetten van het onderzoek, en daarom nam het veel tijd in beslag. Ik
nam contact op met ingenieurs en natuurkundigen van het National Institute of Standards and
Technology, want een andere groep daar had ons geholpen met straling van elektriciteit, de
zeerlaagfrequente straling.
Ik sprak daar iemand, hij heette Perry Wilson, en we hadden het over het concept van galmkamers. We
gingen de haalbaarheid na van proeven doen in een galmkamer. Dat is een ruimte die lijkt op een grote
magnetron. In die ruimte heb je een antenne en die zendt de straling uit. Verder heb je nog
roerpeddels, die de straling feitelijk alle richtingen op kaatsen. Zo heb je binnen korte tijd een
homogene omgeving met deze radiofrequente straling.
We wilden bekijken of we onze dierproeven in een galmkamer konden doen. Dus moesten we
aantonen dat je een homogene omgeving kon maken, zodat dieren die zich in het ene deel van de
kamer bevinden, hetzelfde stralingsniveau krijgen als dieren in een ander deel. Het heeft wel even
geduurd om dat te ontwikkelen.
We hebben contact gezocht met een groep in Zürich, Zwitserland. En we hielden ons bezig met het
modelleren van de aard van de absorptiedosis bij dieren en hun specifieke weefsels bij blootstelling in
een galmkamer. Dus zij ontwikkelden het bepaalde model voor het kwantificeren bij de frequenties die
we gebruikten, op het niveau van de te absorberen doses. We gebruikten twee frequenties: 900
megahertz en 1800 megahertz. Want dat zijn de centrale frequenties die voor mobiele
telefooncommunicatie gebruikt worden.
Josh: Geldt dat voor 2G, respectievelijk 3G?
Dr. Melnick: Ja. Ik geloof dat die nog altijd gebruikt worden. Ja, 3G en... ik weet het niet zeker. Maar ik
denk ook 4G. 5G dat wordt heel anders. 5G heeft een veel hogere frequentie.

Bewegingsruimte en water

Josh: Laten we kijken naar de bevindingen. Wat heb je ontdekt?
Dr. Melnick: Ik was nog niet klaar...
Josh: Oké, ik ben een beetje ongeduldig. Maar ik zal het loslaten. Want je legt hier wel een erg
belangrijke basis, alvorens we op de bevindingen ingaan. Ga alsjeblieft verder.
Dr. Melnick: Dat probeer ik te doen...
Dus even terug, we wilden naar andere effecten kijken behalve opwarming. Dus we deden wat we een
thermische proefstudie noemden, waarin we dieren aan verschillende stralingssterkten blootstelden.
We lieten temperatuurmetingen doen; want we wilden de lichaamstemperatuur met niet meer dan één
graad Celsius laten stijgen. Omdat dat de basis is voor de richtlijnen voor mobiele telefoons.
Er waren vier ratten waarbij we in plaats van 4 watt per kilogram tot 6 watt per kilogram konden gaan.
Dat werd uiteindelijk de hoogste blootstelling die we bij onze ratten gebruikten.
Zoals ik al eerder zei, ga je meestal veel hoger zitten bij een toxiciteitsonderzoek. Je doet dan een
kwantitatieve risicoanalyse en extrapoleert vervolgens naar lagere waarden. Maar we konden niet
hoger gaan dan 6, omdat je bij 6 het opwarmingseffect zou krijgen.
Het eerste wat we nu moesten doen, was het hoogste niveau vaststellen. We gebruikten de gangbare
modulatie. Je hebt GSM, het Global System for Mobile Communication, dat algemeen in gebruik is in
Europa. Ik geloof ook bij twee netwerken in de VS. Ik dacht AT&T; ik weet niet zeker of het ook bij TMobile is. De andere is CDMA, Code Division Multiple Access. Dat zijn modulaties waarmee je veel
personen toegang geeft tot het netwerk. Dus we hebben zowel GSM als CDMA in onze onderzoeken
opgenomen.
Om een onderzoek meer gewicht te geven, vergroten we het aantal dieren. Een normaal NTPonderzoek heeft 50 dieren per groep. Toen we naar het chronische gedeelte overgingen, verhoogden
we naar 90, met als hoogste blootstelling nu dus 6 watt per kilogram. We gebruikten ook 3 watt per
kilogram, en 1,5 watt per kilogram. Dus in wezen de dosis halveren, zodat als er een effect was, het
mogelijk zou zijn om een dosis-responsanalyse uit te voeren voor een kwantitatieve risicoanalyse.
Om een hogere gevoeligheid bij de ratten te krijgen, namen we ratten vanaf de zwangerschap tot de
bevalling en dan verder nog twee jaar.
Een typisch NTP-onderzoek duurt twee jaar: vanaf ongeveer zes weken oud. Maar laat me eerst nog
iets uitleggen over de galmkamer, ik denk dat dit ook belangrijk is.
In een galmkamer lopen de dieren vrij in hun kooi rond. Dat is belangrijk, want bij eerdere
onderzoeken zaten de dieren gedurende de blootstelling opgesloten in buizen. Bij eerdere
proefnemingen hadden de dieren ook geen toegang tot water; daarom waren de blootstellingsperioden
beperkt tot twee uur per dag.
We wilden de blootstellingsduur vergroten, want we konden de blootstellingsdosis niet verhogen. We
bedachten een manier waarop de dieren tijdens de blootstelling aan water konden komen. Je kunt er
niet zomaar een fles in zetten, want die fles water zou energie opnemen en warmer worden. Je kunt de
fles niet afschermen en gewoon met een flinke slang werken. Dat water zou ook opwarmen en je zou
strooieffecten kunnen hebben tussen de dieren als ze aan het drinken zijn. Dus we hadden een
automatisch watersysteem in het ontwerp met een klepje, zodat de dieren konden drinken zonder dat
hun kop aan de straling was blootgesteld.

Schwannomen en gliomen

Dr. Melnick: Het onderzoek werd gedurende twee jaar na oplevering van het ontwerp gehouden. Er
waren meerdere effecten bij de ratten. Enkele van de waargenomen effecten waren toenames van
schwannomen in het hart. Schwanncellen zijn de cellen die de myelineschede om de zenuw vormen.
Dat was één soort van tumoreffecten bij de mannetjes. De andere soort was een glioom. Dat is een
hersentumor die ook werd waargenomen bij de blootgestelde dieren en niet bij de controledieren.
We hadden dus vier groepen. We hadden een controlegroep, precies dezelfde kamer, met roerpeddel.
Er was zelfs ook een antenne; maar die kreeg geen stroom. De andere groepen werden, onder exact
dezelfde omstandigheden, blootgesteld aan verschillende stralingsniveaus; we handhaafden
gedurende het onderzoek 1,5 watt, 3 watt, of 6 watt per kilogram voor de dieren. Naarmate ze groter
werden kon de intensiteit van blootstelling toenemen, maar de daadwerkelijke dosis SAR bleef
constant.
Josh: Dus jullie vonden schwannomen in het hart. Is dat een kwaadaardige tumor?
Dr. Melnick: Ja.
Josh: En dan gliomen in de hersenen, klopt dat?
Dr. Melnick: Dat is juist. Daarbij komt, als je naar die effecten kijkt voor het nemen van een besluit, hoe
sterk is dan het bewijs? Het zijn zeldzame tumoren, die je bij de controlegroepen niet vaak ziet, en dat
geeft het tegen de rest van de achtergrond meer prioriteit. Je ziet dus een klein aantal toenames, maar
omdat het om een zeldzame tumor gaat die je in zo’n programma nauwelijks tegenkomt, heeft dit meer
relevantie.
Josh: En zijn schwannomen en/of gliomen zeldzaam?
Dr. Melnick: Ja, die zijn ongebruikelijk.

Geen risicoanalyse

Josh: Je zei dat het Hooggerechtshof tussen de één op de 1000 en één op de miljard aangaf, ergens in
dat grijze gebied, maar OSHA één op de 1000. En EPA één op de miljoen. Wat zijn de getallen ten
aanzien van de NTP-studie? Hoeveel toename van die twee kankertumoren was er?
Dr. Melnick: Je kunt die vraag alleen beantwoorden als iemand een risicoanalyse met de gegevens doet.
En dat is niet gebeurd. De bedoeling van dit onderzoek – genomineerd dus door de FDA – was dat er
een kwantitatieve risicoanalyse kon worden gedaan. En als die kon worden gedaan, dan zou de
informatie aan de FCC worden verstrekt, die de richtlijnen vaststelt. De bedoeling zou zijn richtlijnen te
ontwikkelen die de gezondheid beschermen, in plaats van richtlijnen op grond van de aanname dat je
absorptie en geen opwarmingseffect hebt. Die kwantitatieve risicoanalyse is niet gedaan.
Josh: Met andere woorden, de FDA vroeg om het onderzoek uit te voeren en dat werd ook gedaan. Er
waren significante bevindingen, die toename van kanker aantoonden – die kankerachtige tumoren.
Wat gebeurde er toen? Lieten ze het gewoon liggen; of wat is de uitwerking van deze bevindingen
geweest? Ben je tevreden met het effect dat ze hebben gehad?
Dr. Melnick: Nou, ik ben niet tevreden. Dat is zeker. Want de FDA zei dat we deze informatie niet op
mensen kunnen toepassen.
Josh: Waarom?
Dr. Melnick: Ze gaven geen reden. Ze verklaarden het gewoon. De directeur van de afdeling
Radiologische draadloze apparatuur stelde dat gewoon zo: dit is niet van toepassing op mensen. Maar
het slaat eenvoudig nergens op, want de FDA nomineerde het, met de bedoeling dat we een
kwantitatieve... een risicoanalyse voor mensen zouden doen. Dus de FDA onttrekt zich in wezen aan
zijn verantwoordelijkheid en heeft de intentie van haar eigen nominatie niet waargemaakt.

Adviezen voor gebruikers

Josh: Je schreef een artikel waarin je zei: 'De FDA stelt dat ''bestaande blootstellingsrichtlijnen zijn
gebaseerd op bescherming tegen acuut letsel door thermische effecten van blootstelling aan
radiofrequente straling, maar ze bieden mogelijk geen bescherming tegen niet-thermische effecten van
langdurige blootstelling''. Maar door dit nieuwe standpunt in te nemen, en de NTP-uitkomsten te
negeren, onttrekt de FDA zich duidelijk aan zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de beoordeling
van de impact van radiofrequente straling op de menselijke gezondheid.'
We zouden nu verschillende kanten op kunnen. Maar alleen al de betekenis van het besef dat er
ongeveer 30 miljoen dollar is geïnvesteerd: om te kijken of mobiele telefoons op of onder het
toegestane niveau kanker bij ratten veroorzaken! En het antwoord is dat er een significante toename
was van schwannomen in het hart en gliomen in de hersenen. En daar lieten ze het toen bij.
Ik zou de volgende vraag willen stellen. Het is speculeren, maar we weten wat de vakgroep Ethiek van
Harvard over de FCC heeft geschreven: dat die door de industrie wordt beheerst. Maar in de andere
interviews tijdens deze Top hebben we ook over de FDA van alles gehoord. Wat is er feitelijk aan de
hand, en wat voor betekenis heeft dit, Ron? Het onderzoek werd uitgevoerd, er werd kanker
aangetoond, en toen lieten ze het voor wat het was. In wat voor plaatje past dit?
Dr. Melnick: Ik kan je niet vertellen waarom ze het zo hebben besloten. Het enige dat ik kan zeggen, is
dat ze op dit punt, voor zover ik weet, besloten er niets mee te doen. De informatie was feitelijk al
beschikbaar gekomen in 2016, toen de NTP enkele gedeeltelijke bevindingen publiceerde vanwege de
mogelijke impact van deze bevindingen op de algehele bevolking. De tumoren in het hart en de
tumoren in de hersenen – dat was in 2016 al bekend.
Het kan zijn dat ze niet willen dat mensen denken dat hun mobiele telefoon een risico van kanker met
zich meebrengt. Misschien hebben ze andere redenen. Ik kan niet zeggen of de industrie al dan niet
invloed heeft, maar het is zeker een mogelijkheid. Maar vanuit het oogpunt van de volksgezondheid
lijkt het me dat je de risico’s wilt begrijpen, en kwantificeren, en er iets aan wilt doen.
Voorzorgsmaatregelen aanbevelen, in ieder geval voor mensen.
Op veel sites zie je tegenwoordig: Als u zich zorgen maakt, kunt u dit en dat en zus en zo doen. Een
gewone burger die gebruik maakt van een mobiele telefoon, denkt misschien: 'Als de FDA zich geen
zorgen maakt, en als de FCC zich geen zorgen maakt, waarom zou ik me dan zorgen maken?' Volgens
mij hadden ze op zijn minst moeten zeggen: 'Dit en dat is wat je zou moeten doen, gezien de
uitkomsten die we te zien krijgen bij de bepaling van de risico’s.' Dat zou ook een beetje meer druk op
de industrie zetten, om de hoeveelheid straling die door de telefoons wordt afgegeven te reduceren.
De industrie heeft inmiddels wel enige verbetering doorgevoerd op hun mobiele telefoons, tot nu toe.
Zoals ik al zei, de straling komt van waar de antenne zit. Die locatie heeft grote invloed op de dosis die
het weefsel daar krijgt. De antenne is nu verplaatst van vlak naast je oor naar het spreekgedeelte. Dus
wat lager; het geeft wat meer afstand. Maar het hangt af van hoe mensen hun mobiele telefoons
gebruiken. Wat mij betreft: geef in elke geval bepaalde aanbevelingen, gewoon verstandige adviezen.
Mensen sms'en meer, en dat is goed, want dan hou je je telefoon niet naast je hoofd. Weten mensen het,
als het signaal zwak is? Je kunt dat op je telefoon zien, het aantal streepjes. Als het signaal zwak is,
moet de telefoon harder werken om de communicatie goed te houden. Hij zendt dan meer straling uit
dan bij een sterker signaal.
Josh: In sommige gevallen is het duizenden keren meer. Ik heb het daadwerkelijk getest met mijn
Cornet elektrosmogmeter. Het is echt schokkend hoeveel de straling van je telefoon omhoog gaat als je
maar één of twee streepjes hebt.
Dr. Melnick: Precies, maar de meeste mensen weten dat niet. De FDA zou moeten bevorderen dat dit
soort informatie er is, in plaats van enkel te zeggen: we negeren het gewoon.

Acceptatie en aansprakelijkheid

Josh: Op welke andere manier zouden de FDA en de FCC moeten reageren op de NTP-uitkomsten? Hoe
moeten ze die toepassen?
Dr. Melnick: Ze zouden een kwantitatieve risicoanalyse moeten doen. We zouden moeten kunnen
nagaan wat de blootstellingsniveaus zijn. Het zou om een blootstelling en blootstellingsduur kunnen
gaan die te associëren zijn met een kankerrisico van bijvoorbeeld één op 100.000. Neem dat als risico:
dat mensen weten dat het risico, zeg maar, één op de 1000 is voor één uur per dag bellen, een jaar lang.
Ik verzin deze cijfers maar even. Dat je weet dat het risico één op de 1000 is als je jouw mobiele
telefoon één uur per dag naast je hoofd houdt. Dan zouden mensen kunnen zeggen: 'Nou, dat is geen
risico dat ik wil accepteren.' En daar zouden ze dan naar handelen.
Er is nog een aspect, voor kinderen, waar ik me ook zorgen over maak. De straling dringt in de
hersenen van een kind dieper door. Hersenen zijn gevoeliger voor factoren die het weefsel beschadigen
in het geval van het zich nog ontwikkelende brein. Er worden veel soorten speelgoed voor kinderen
gemaakt die een punt van zorg zijn. Want kinderen zien geen verschil tussen een echte telefoon en een
apparaat dat erop lijkt. Dat zou aan banden gelegd moeten worden.
Als je het risico niet kent... Het is moeilijk te weten hoe mensen reageren. Als ze het risico begrijpen en
de FDA aanbevelingen zou doen... Bijvoorbeeld, we werken aan het reduceren van het emissieniveau.
Maar geef dan in de tussentijd wel die adviezen. Weet je, als je in een lift staat, en je hebt nog maar één
streepje, dan is dat misschien geen goed moment om te bellen. Je stoort ook nog eens de andere
mensen die met jou in die besloten ruimte zijn.
Josh: Ja, hier geldt een soort van aansprakelijkheid, kan dat niet? Ik bedoel, het is misschien niet jouw
expertise, jouw terrein van expertise. Maar wat, als je nadenkt over de redenen die de industrie en de
overheid hebben. Als ze zouden zeggen: Zit je in een lift, of heb je maar één streepje, hou dan de
telefoon niet naast je hoofd. Dan zou dat werken.
Maar misschien willen ze zoals zij het bekijken geen paniek veroorzaken. Want echt, ze maken zich
zorgen over hun aansprakelijkheid zodra dit een bepaalde drempel zou bereiken. Waarom anders
verzekeren Lloyds of London en overige grote verzekeringsmaatschappijen geen draadloze produkten
van bedrijven?
Dr. Melnick: Daar had ik niet aan gedacht. Maar het is wel logisch.

Aanname tegenover effecten

Josh: Wat kwam je verder nog tegen? Vertel.
Dr. Melnick: Laat me dit noemen: naast de tumoren waren er nog een paar andere effecten. Er was ook
een aandoening genaamd cardiomyopathie, hartspierziekte. Dat is een aandoening van de
spierweefsels van het hart, die een heel duidelijke dosis-respons te zien gaf. En er was DNA-schade in
de hersenen van ratten.
Er is een aantal mechanistische onderzoeken gedaan sedert de evaluatie van het IARC in 2011. Die
zouden aanwijzingen kunnen bevatten over waarom er waarneembare DNA-schade in de hersenen
optreedt. Bovendien, zoals ik al zei, werden de ratten blootgesteld tijdens de dracht, dus in de
baarmoeder, en de jongen hadden verminderd lichaamsgewicht.
Er lijken zich dus ook andere effecten voor te doen. En feitelijk, als je dit soort effecten ziet, weten we
nu dat die eerste aanname – die het onderzoek moest aanvechten – onjuist is. De aanname dat het
enige effect opwarming van het weefsel kan zijn is onjuist, want we hebben geprobeerd het effect van
temperatuur tot het uiterste te beheersen.
Nu met meerdere van deze effecten, kunnen we niet langer op aannames vertrouwen, als je het hebt
over draadloze apparaten.
Josh: En in de vroege jaren ‘70 inventariseerde Dr. Zory Glaser voor het Amerikaanse marineonderzoek 2300 rapporten, met vijf pagina's lang allemaal effecten van microgolfstraling van
verschillende intensiteit. Dat moet ook vermeld worden. Ik noemde dat in mijn documentaire Take
Back Your Power.
Nu is mijn vraag: je hebt dus naar verschillende effecten gekeken en je hebt verschillende effecten
gezien bij dit NTP-onderzoek. Hoe zit het met alle andere mogelijke effecten waar niet naar is gekeken?
Je kunt ervan uitgaan dat dit soort blootstelling aan microgolfstraling het leven treft – de biologie op
meerdere terreinen treft. Ik wil het daarbij over jouw rol hebben, want je hebt behoorlijk veel werk
gedaan voor het IARC-panel van de WHO.
Dr. Melnick: Dat klopt.
Josh: Ik wil je ook vragen: welk effect had het NTP-onderzoek op het IARC? En zou je in het kort de
werkzaamheden die je hebt verricht voor het IARC kunnen samenvatten?

Het Interphone-onderzoek

Dr. Melnick: Het IARC-panel kwam in 2011 samen. Er waren toen NTP-gegevens beschikbaar. Het
IARC-panel kwam op dat moment, zoals je waarschijnlijk weet, tot de vaststelling dat radiofrequente
straling mogelijk kankerverwekkend was voor mensen.
Het IARC heeft een bepaald type van proces dat de meeste mensen waarschijnlijk niet begrijpen, ze
hebben er geen idee van. Men nodigt mensen van over de hele wereld uit om naar Lyon te komen,
Frankrijk, om een zogeheten monografie voor te bereiden. Dat is feitelijk een boek. Voor de
radiofrequente straling van mobiele telefoons, evenals bij chemicaliën, verdeelt men de deelnemers in
vier groepen. De ene groep kijkt naar de blootstellingen en emissies. De tweede kijkt naar de
kankeronderzoeken bij dieren. De derde naar de beschikbare studies aangaande mensen of de
epidemiologie. En de vierde groep kijkt naar de mechanistische informatie die op dat moment
beschikbaar is.
IARC had een zogezegd multinationale evaluatie van gsm-straling gesponsord, onder de naam
Interphone. Die had grote invloed op de discussies tijdens de IARC-bijeenkomst. Daarnaast was een
aantal onderzoeken gedaan door de Zweedse wetenschapper Lennart Hardell. Hij had ook
gerapporteerd over talloze onderzoeken waarin een verhoogd risico op hersenkanker was gevonden;
het ging om tumoren, gliomen. Ze vonden ook schwannomen van de zenuwschede bij het oor; wat een
overeenstemming laat zien tussen het NTP-onderzoek en de onderzoeken bij mensen. Destijds werden
onderzoeken bij dieren als beperkt gezien.
Er waren geen overeenkomstige onderzoeken met conventionele modellen. Er was een aantal
zogenoemde promotie-aanzetten van studies of co-carcinogene onderzoeken die een positief effect
lieten zien; maar het was erg beperkt. IARC maakt gebruik van bepaalde termen. Beperkt betekent dat
de gegevens betreffende dieren niet overtuigend waren.

Mogelijk kankerverwekkend

Dr. Melnick: De gegevens betreffende mensen werden eveneens als beperkt beschouwd. De reden
daarvoor is dat er verschillende soorten onderzoeken bij mensen zijn uitgevoerd. Een daarvan is een
zogeheten casus-controle-onderzoek. Dat is een onderzoek waarin je bijvoorbeeld mensen hebt die een
bepaalde tumor hebben, of zijn overleden aan een tumor, een bepaald type kanker hebben. Je kijkt naar
die populatie; die kan bijvoorbeeld van een ziekenhuis komen. Dan vergelijk je de kenmerken van die
populatie met een zelfde populatie die dat type kanker niet heeft. Dus geslacht, leeftijd, wellicht andere
factoren, alles verder hetzelfde.
Het Interphone-onderzoek en de onderzoeken van Hardell waren casus-controle-onderzoeken. Het
probleem dat tijdens de bijeenkomst naar voren kwam, was dat een casus-controle-onderzoek een
vertekening kan bevatten. Want je ondervraagt mensen of hun nakomelingen achteraf over het
telefoongebruik van de persoon met kanker. Ze ontwierpen de vragenlijst zodanig dat die zich niet
uitsluitend op die ene kwestie leek te richten. Maar er kan een vertekening in zitten als iemand zegt: 'O,
zeker, hij gebruikte zijn mobiele telefoon aan deze kant van het hoofd en dat is ook waar de tumor
ontstond.' Je hebt dan dus die mogelijkheid van vertekening.
Het andere type onderzoek betreft de zogeheten cohortonderzoeken. Daarbij bekijk je een grote
populatie en probeer je binnen die populatie te zien of de tumorverhouding hoger ligt bij mensen die
vaker mobiele telefoons gebruiken, vergeleken met een populatie waarin geen of veel minder gebruik
van mobiele telefoons is. Dit type onderzoeken gaf negatief resultaat; maar ze hebben grote problemen
aangaande de classificatie van de blootstelling.
Nemen ze bijvoorbeeld een grote populatie, weet je, duizenden en duizenden mensen, dan bekijken ze
soms de belgegevens. Maar die geven mogelijk niet het gebruik weer van daadwerkelijk degene die het
telefoonabonnement heeft. Dus de cohortonderzoeken waren negatief. De casus-controleonderzoeken, van Interphone, waren positief bij het hoogste blootstellingsniveau, evenals de
onderzoeken van Hardell.
Het IARC-panel kwam toen tot de conclusie dat de gegevens ten aanzien van mensen beperkt waren.
Beperkt betekent niet dat er geen effecten waren. Het betekent dat er een oorzakelijke interpretatie
was die geloofwaardig was; maar je kon toevallige vertekening of verwarring niet in redelijke mate
uitsluiten, en daarom hielden ze het op beperkt. Dus als je zowel wat mensen als dieren betreft beperkt
resultaat hebt, dan kwalificeert het IARC dat als 'mogelijk kankerverwekkend' voor de mens. Beperkt
wat betreft mensen maar voldoende wat betreft dieren zou tot 'waarschijnlijk kankerverwekkend' voor
de mens hebben geleid.

De Wereldgezondheidsorganisatie

Josh: Er is een beweging onder wetenschappers, in de wereld van de wetenschap, om radiofrequente
straling te herclassificeren als 2A: 'waarschijnlijk kankerverwekkend', of groep 1: 'erkend
kankerverwekkend'.
Dr. Melnick: Hardell en ook anderen hebben meer onderzoeken gedaan. In Frankrijk heb je nog een
onderzoek met positieve uitkomst wat betreft gliomen. Er loopt een nominatieproces bij het IARC voor
onderzoeken die aangemeld zijn en in de nabije toekomst geëvalueerd worden. Ze hanteren
tussenpozen van vijf jaar. Voor zover ik weet, is radiofrequente straling besproken en staat het op de
lijst voor herevaluatie. Ik denk niet dat het eerlijk is om te zeggen dat de maatschappelijke druk om het
als zus of zo te kwalificeren ermee te maken heeft. Want het is een evaluatieproces.
In 2011 ging het om ongeveer 25 mensen. Oordeel heeft een grote rol bij dit alles. Weet je, ik heb mijn
eigen overtuiging ten aanzien van wat passend zou zijn; maar anderen denken er mogelijk anders over.
Het gaat om een wetenschappelijk debat tussen de experts tijdens de bijeenkomst, die vervolgens met
een conclusie komen.
Josh: Ik wil iets nog meer uitdiepen voor we bij het eind van het gesprek komen. Je zei dat de FDA zich
aan haar verantwoordelijkheid onttrekt door de gegevens van dit NTP-onderzoek van 30 miljoen
dollar niet te erkennen en ernaar te handelen. Onttrekt de Wereldgezondheidsorganisatie zich hier ook
niet aan haar verantwoordelijkheid?
Dr. Melnick: Ik denk dat ze in een proces zitten. Het duurt even om alle gegevens bijeen te brengen
voor een panel. Voor zover ik weet, zit het in het schema. Ik weet niet of het ook op het rooster staat,
maar het zit in de plannen voor de komende vijf jaar om radiofrequente straling te herevalueren.

Aanname tegenover bewijs

Josh: Schakelen we door naar 5G. Want intussen, zoals we weten, zet de industrie de implementatie
daarvan in de Verenigde Staten en de rest van de wereld door. Dat gebeurt zonder enig onderzoek te
hebben gedaan dat de veiligheid ervan aantoont, en zonder zelfs ook maar van plan te zijn onderzoek
te doen. Ik heb heel sterk het gevoel dat het komt doordat ze weten wat ze zullen aantreffen als ze echt
gaan kijken, als ze daadwerkelijk onderzoek zouden doen. Maak jij je veel zorgen over wat er gebeurt,
en zo ja, waarom?
Dr. Melnick: Nou, ik kan wel een aantal redenen geven. Een daarvan is, zoals je net zei, het terugvallen
op aannames zonder gegevens. De aanname is: 'Oké, dit is veilig.' Maar we hadden van de
radiofrequente straling van mobiele telefoons moeten leren dat aannames niet noodzakelijk echt in het
belang van de volksgezondheid zijn. Dus ik zeg dat er een bewijs van veiligheid moet zijn in plaats van
enkel een verklaring van veiligheid.
Het is zelfs zo: kort geleden was er een hoorzitting in de Senaat over 5G en senator Blumenthal bracht
deze vraag naar voren. Hij wilde zekerheid krijgen over de veiligheid en kreeg te horen: 'Wel, er is geen
consistent bewijs van schade.' Ja, want er zijn geen onderzoeken. En als je geen onderzoeken hebt, kun
je natuurlijk geen bewijs van schade aantonen. Maar je kunt de aanname dat het veilig is niet hard
maken. Dat is voor mij dus een probleem.
De andere kwestie zijn de antennes. Door de wijze waarop 5G werkt, komt de uitstraling niet erg ver.
Die gaat ook niet door gebouwen heen. Daarom komen de antennes in wijken heel dicht op elkaar te
staan. Ik hoor dat ze misschien zo'n 200 tot 300 meter uit elkaar komen te staan: op lantaarnpalen, iets
boven straatniveau, gewoon met mensen die in de buurt lopen. Als je dus in de stad langs een
lantaarnpaal loopt, dan ben je in de buurt van een antenne, die een type straling uitzendt waarover we
wat effecten betreft weinig weten.
Nu dringt 5G niet in dezelfde mate als radiofrequente straling in het lichaam door. Goed, daar hadden
ze het over, oké. Het wordt dus grotendeels in de huid geabsorbeerd. Maar ben je buiten... weet je nog
dat ik het over verstoringen had? Als je buiten in de omgeving bent, dan ben je blootgesteld aan meer
dan alleen 5G-straling. Op een zonnige dag sta je bloot aan UV-straling. Als UV-straling van invloed is
op het ontstaan van melanomen, wat gebeurt er dan als je 5G-straling en UV-straling samen hebt?
We kunnen zeggen: òf we gaan ervan uit dat er geen effect is, òf we gaan de hypothese testen en
aantonen dat er geen effect is. Want hoe zit het met de ogen? Is er risico voor het gezichtsvermogen als
mensen langs die antennes lopen? Is er enig letsel? Ik weet die antwoorden niet. Maar er is helemaal
niemand die kan zeggen de antwoorden te hebben, want er zijn geen testen uitgevoerd.
Dus ik vrees dat we de bevolking blootstellen aan iets zonder de risico's of de gezondheidseffecten
ervan te kennen. En ik zou blij zijn als er geen nadelige gezondheidseffecten waren. Maar ik zou
gelukkiger zijn, als ik bewezen wist dat er geen nadelige effecten voor de gezondheid zijn, in plaats van
enkel maar een bewering.

Het voorzorgsprincipe

Josh: We weten van Dr. Devra Davis en anderen die we op deze Top spreken, dat er onafhankelijke
onderzoeken zijn naar millimetergolfstraling die echt buitengewoon ernstige biologische effecten laten
zien. Er is een aanwijzing dat de effecten in het lichaam kunnen doordringen. Eén onderzoek gaat over
de zweetkanalen en hoe die kunnen fungeren als spiraalvormige antennes, die de energie het lichaam
in zenden en dieper binnenin effecten veroorzaken. Uiteraard een zorgwekkende situatie.
Wat zou er vanuit jouw perspectief nodig zijn om het paradigma te wijzigen, de manier waarop de
zaken door de industrie worden gedaan, dat 'graaien maar', claims van veiligheid die door niets
worden ondersteund? Ze gaan alleen voor winst, ze duwen en rammen het erdoor, maakt niet uit hoe.
Je noemde het voorzorgsprincipe – dat niet in alle landen van Europa wordt erkend – of het principe
van het wegen van bewijs. Wil je daar misschien nog iets over zeggen, wat denk je dat er nodig is?
Dr. Melnick: Het is momenteel een moeilijke situatie, want 5G is ook politiek. In de politieke sfeer
waarin we zitten, zijn we in concurrentie met de Chinezen. Zij ontwikkelen 5G, en wij moeten van ze
winnen.
De politiek beheerst ook wat er zal gebeuren en omzeilt daarbij lokale besturen. Zoals ze denken over
de vraag of je zendmasten binnen een gemeente mag plaatsen – dat kun je niet doen. Het enige wat ze
zeggen, is: het kan, het is veilig, dus we gaan het doen.
Ik denk dat we eerst de nodige kennis moeten verzamelen. Want de eigenschappen van 5G zijn nog
niet ten volle bepaald. We weten niet eens wanneer we het over 5G hebben: wat wordt er exact door
die antennes uitgezonden? Wat zijn de specificaties daarvan? We weten alleen dat het 5G is, en dat het
een hoge frequentie wordt. Hoe test je iets als je niet eens de specificaties hebt van wat je aan het
testen bent?
Volgens mij zou het – in plaats van dat we hier instappen – het beste zijn om eerst te bepalen: dit is
veilig, en dat is schadelijk. Breng de industrie en de wetenschappelijke gemeenschap bij elkaar en zeg
dat we deze kwestie willen aanpakken. We willen veiligheid hebben voor de gezondheid. Wat moeten
we doen om zeker te weten dat we geen gezondheidsrisico's vergroten door de installatie van deze
nieuwe antennes in onze wijken? Dan krijg je de ene kant tegenover de andere kant. En als de politiek
de voorkeur geeft aan één kant, dan heeft die dus gewonnen.
De FDA zegt dus dat we het NTP-onderzoek naar radiofrequente straling zullen negeren. Voor zover ik
kan zien, wordt er ook geen druk op ze uitgeoefend om iets te doen, behalve door mijzelf en anderen
die zich ertegen uitspreken. De overheid heeft zich stil gehouden. Als ze wat zouden doen, en ze
zouden de risico’s aantonen, dan zou dat problemen kunnen geven voor de industrie, voor de overheid
zelf, of de FCC. Als RF-straling een risico vormt, wat dan te doen met 5G? Daar hebben ze geen
antwoord op.

Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid

Josh: We moeten dus echt, wat jij zegt, de volgende stap zetten in reactie op dit ongelooflijk belangrijke
onderzoek dat jij ontwierp. Want het NTP-onderzoek is bedoeld voor een risicoanalyse door de FDA.
Dr. Melnick: Dat zou een eerste stap zijn; met intussen een gelijktijdige aanbeveling om
voorzorgsmaatregelen te nemen.
Josh: En ook de frequenties van 5G onderzoeken, veel breder kijken, de wetenschap erbij halen. Om
dat te laten gebeuren is de stem van de bevolking nodig. Zoals je zei, jij en een aantal anderen spreken
zich hiertegen uit. Maar we hebben mensen nodig die druk uitoefenen op de instanties, die helaas door
commerciële belangen worden beheerst. En ook aansprakelijkheidsacties om ze verantwoordelijk te
houden; verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid moeten er zijn.
Dr. Melnick: Helaas werkt ons systeem zo, dat als de regulerende instanties niets doen, de beslissing in
de rechtbank wordt genomen. Het zijn de rechtszaken die soms iets afdwingen dat door de overheid
wordt genegeerd. Zo is het gegaan met een aantal chemicaliën. Ik ben bij geen rechtszaken over
radiofrequente straling betrokken, maar ik begrijp dat er momenteel een paar lopen inzake mensen
die hersenkanker hebben gekregen.
Dat is voor mij niet de manier waarop onze gezondheid zou moeten worden beschermd. Het is beter
als de overheid, wetenschappers, de regulerende instanties en de industrie samen zouden werken en
zouden zeggen: we willen geen problemen, hoe kunnen we die vermijden?
Josh: Dank je wel. Dr. Ronald Melnick, heel erg bedankt voor je tijd, voor je jarenlange werk als
wetenschapper en je hulp bij het definiëren en in perspectief krijgen van dit probleem; voor je
inspanningen om deze kwestie op te lossen. Nogmaals bedankt.
Dr. Melnick: Ik hoop werkelijk dat er ooit een oplossing komt. Er is trouwens nog iemand die... ik weet
niet of je hem geïnterviewd hebt of dat hij geïnterviewd zou worden... heb je met senator Blumenthal
gesproken? Hij bracht namelijk deze kwestie naar voren, maar kreeg geen antwoord. Heeft hij
sindsdien nog antwoord gekregen? Gaat hij er nog achteraan? Want – en daar hadden we het al over –
het draait om de mensen die in het geweer komen. Met een senator erbij sta je sterker; net als met
mensen die een beetje kennis van de materie hebben. Het zou interessant zijn om te horen wat senator
Blumenthal zegt op jouw vragen.
Josh: We zijn er niet in geslaagd om contact met hem te leggen, maar het is een heel goed idee. We
hebben eigenlijk helemaal niets meer terug gehoord.
Dr. Melnick: Ik wil best contactpersoon zijn.
Josh: Dank je. (VG)



Lees verder in de categorie Artikelen | Terug naar homepage | Lees de introductie